A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Schepping Sprekende slang


Schepping/Slang 

Van alle in het wild levende dieren die God gemaakt had, was de slang  het sluwst. Dit dier vroeg aan de vrouw:’Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van geen enkele boom in de hof mogen eten?’ (Gen. 3:1) 

 

 

De kop van een cobraslang op het hoofd van de farao

Slangenzuil van Asclepius in Kos

 

Het  Bij belse verhaal van de sprekende slang is de aanleiding geweest tot heftige discussies in de kerken. Dat was in de jaren twintig van de vorige eeuw. Dat verhaal heeft zelfs geleid tot een diep ingrijpende kerkscheuring. Dat was in de tijd dat Ds J. Buskes predikant was geworden in Oosterend op Texel. Onlangs is daarover nog een boek verschenen. Het ging erover of de slang van Genesis 3  zintuiglijk waarneembaar heeft gesproken. Ik ga hier nu niet op in, m,aar die kerkstrijd laadt wel zien, hoe gevoelig het onderwerp was van de sprekende slang.Nu leven wij na het rationalisme van de Verlichting en wij zeggen: natuurlijk kunnen slangen niet praten. Maar we moeten ons vragen, hoe de eerste lezers Gen. 3: 1 hebben verstaan. Slangen hadden toen een speciale functie in heidense godsdiensten. Via het orakel zouden ze aan de priesteressen van die religies  de toekomst kunnen voorspellen. Levend in verborgen rotsspleten zouden zij inderdaad iets te zeggen hebben van uit de onderwereld. Het geloof in sprekende slangen was wijd  verbreid. Maar voor Israël was zo’ sprekende slang het medium van de duivel. 

Slang in Egypte

  Het valt op hoe vaak je overal in Egypte afbeeldingen aantreft van een slang..De giftige  bek van de cobra zie je op alle beelden en afbeeldingen in de koningsgraven van de farao. Ze zijn afgebeeld boven op zijn  hoofd.  Kennelijk om zijn vijanden bang te maken. Niet alleen op het hoofd van de farao kom je de slang tegen.  Ook op de wanden van de uitgestrekte rotsgraven kun je kolossaal grote afbeeldingen van slangen aantreffen. De Egyptenaren geloofden in de magische betekenis van de slang. De slang was het symbool van de kunst om de machten van dood en ziekte die het leven bedreigen, te bezweren. In het Hebreeuws is het woord slang afgeleid van een werkwoord dat bezweren, magiebedrijven betekent.  

Slang symbool van vijand van God

 De slang was voor Israël  echter het symbool van de godvijandige macht van Egypte. Als Mozes naar Egypte geroepen wordt, moet hij de slang te lijf gaan.  In de Bijbel heeft de slang altijd een negatieve betekenis.  Hij is een glibber, een gladakker, een gluiper. Met  zijn gespleten tong zaait hij twijfel en tweedracht.  Hij is dubbelzinnig. In het paradijs verschijnt hij al als de grote twijfelzaaier. Is het niet dat god gezegd heeft . . . . Twijfel komt trouwens ook van het woordje twee. De slang en de draak, (de volgroeide slang)  zijn in het eerste tot het laatste bijbelboek symbolen van de demonische, antigoddelijke macht. Als Mozes naar Egypte geroepen wordt, moet hij weten dat het volk van God niet leeft van de magie, maar van de profetie. Niet van toverkunst, maar van het Woord. Dat Woord is als een staf, die ons wegwijs maakt, richting aangeeft. Mozes moet met zijn herdersstaf de magie, dat wil zeggen Egypte, te lijf.  De staf van Mozes moet het opnemen tegen de slang van Egypte.  Staf en slang, leiding en verleiding, zijn als waarheid en leugen. Het symbool van de  slang heeft in de Bijbel altijd een negatieve inhoud. 

Ook beeld van geneeskracht

 Dat is zeker niet het geval in de antieke wereld. Daar was de slang een beeld van geneeskracht en van onsterfelijkheid. Zo leeft ze nog voort als esculaapteken op de voorruit van de auto van de huisarts. Hoe komt dit toch? Wel, de slang bezit de geheimzinnige eigenschap om op gezette tijden uit haar huid te kruipen, ze laat haar huid achter zich, en leeft gewoon verder.  Zo is zij een beeld geworden van onsterfelijkheid.

 Een  gebeeldhouwde afbeelding van  kronkelende slangen  kom je vandaag nog tegen op de zogenoemde slangenzuil in het beroemde kuuroord  Asklepeion  bij de ruïnes van Pergamum. Boven de poort die toegang gaf  tot dit kuuroord stonden de woorden In naam der goden : de toegang tot dit oord  is streng verboden aan de dood. In de voorhof van dit oude medische centrum tref je vandaag nog een slangenzuil aan met enkele slangenreliëfs. Deze slangenzuil herinnert ons aan het bekende verhaal uit de mythologie.

 

 Aescculapius

 

 

Aesclepius wilde eens een dode opwekken. Tot zijn grote schrik kronkelde plotseling een vergiftige slang om zijn staf. Door een handige beweging doodde Aesclepius de slang.  Onmiddellijk verscheen er nu een andere slang die een kruid in zijn bek droeg. Daarmee gaf Aesclepius de eerste slang weer het leven terug.   Sinds die tijd bediende Aesclepius zich van dit geheimzinnige kruid om zieken te genezen. Aesclepius  was in de Oudheid de god der geneeskunde.  Hij werd als god vereerd en droeg de naam redder, zaligmaker.  Het Griekse woord soter, verlosser, werd op hem toegepast. Voor de bezoekers van het religieus-medisch centrum van Pergamum was de slang het symbool van heil en genezing.  Voor de christenen was dat het kruis. De slang was voor de christenen het symbool van zonde en dood (Genesis 3), terwijl voor de christenen het kruis het symbool was - en nog steeds is - van het feit dat Christus  de zonde en de dood heeft overwonnen.!