A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Schatkamer / Jeruzalem


 

 Dit zei Hij in de schatkamer van de tempel, waar Hij onderricht gaf (Joh. 8:20) 

 

Munt met beeltenis van de Romeinse keizer. Dat vonden de joden verschrikkelijk

Herodes Antipas liet geen mensen afbeelden om de joden gunstig te stemmen

De shekel was een Joodse munt, Vreemd genoeg moest deze munt in de tempel gewisseld worden met een Fenicische munt met  de beeltenis van Baal.

 Wist u dat Jezus in Jeruzalem bij voorkeur onderricht gaf in het financiële centrum? Dat was de  schatkamer van de tempel. Daar zag het altijd zwart van de mensen. Mensen die anderen wilden zien en zelf gezien wilden worden. Mensen die tempelbelasting gingen betalen maar ook  bedelaars. Daarom zocht Jezus ook die plek op. Ook Hij wilde mensen zien en door mensen gezien worden.

Hij deed niet geheimzinnig. Iedereen kon horen wat zijn boodschap was. Toen de tempelpolitie hem als arrestant naar de hogepriester bracht vroeg deze wat zijn boodschap was en wie zijn volgelingen waren. Het antwoord van Jezus was:Ik heb altijd in het openbaar  tot de mensen gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar Joden bij elkaar komen. Ik heb nooit iets in het geheim gezegd. Waarom ondervraagt u mij? “(Joh. 18: 20).

Steeds weer zocht Jezus die plek op. ‘s Nachts bracht Hij door op de Olijfberg, maar vroeg in de morgen verscheen hij weer in de schatkamer. (Joh. 8:1).De meeste uitleggers nemen aan dat  die schatkamer zich bevond in de voorhof der vrouwen.  Zeker vind ik dit niet. We weten ook niet hoe we ons dat centrum moeten voorstellen. In ieder geval was de schatkamer iets anders dan de schatkist of offerkist.

13 offerkisten 

 Het was een ruim vertrek waar 13 offerkisten stonden voor  verschillende doeleinden. Ieder die een gave kwam brengen voor een bepaald doel moest zich eerst bij de priester melden in de schatkamer. Hij beoordeelde of de gave groot genoeg was voor de bestemming die de gever had uitgekozen. Er waren verplichte en vrijwillige gaven. Was er meer dan voorgeschreven, dan werd de gave gesplitst. Het teveel werd in de offerkist van vrijwillige  bijdragen gedeponeerd.

Ieder die in de schatkamer aanwezig was kon het overleg tussen de gever en de priester horen.  Rijken gaven vaak een grote gift en ze spraken met luide stem  zodat iedereen kon horen hoe vrijgevig ze waren. Zo kon Jezus ook horen dat die arme weduwe twee duiten gaf. Die twee muntjes zijn bekend geworden als “het penningske” van de weduwe.

 

Loofhuttenfeest

 

Ook tijdens het jaarlijkse Loofhuttenfeest heeft Jezus onderricht gegeven. Eerst was Jezus weliswaar niet van plan naar Jeruzalem te gaan (Joh7:6) maar  toen het feest halverwege aan de gang was, ging Hij toch (Joh. 7:14) en gaf Hij er onderricht.

Hij deed dit zittend en al gauw stond er een grote groep mensen in een wijde boog om Hem heen aandachrtig te luisteren.(Joh. 7:37).”Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf onderricht (Joh. 8:1)”.Misschien kun je ook vertalen: ‘Hij hield er zitting’.

U moet er eens op letten dat Jezus op de laatste dag van het Loofhuttenfeest ging  stáán. Dat was zo de gewoonte in Israël; je gaf zittend les, maar als je iets te boodschappen had, ging je net als de profeten, staan. Opvallend is de reactie van de mensen in de schatkamer:ze zijn stomverbaasd. “Hoe weet Hij dit allemaal terwijl Hij geen opleiding heeft gehad?”l De reactie van de bezoekers op de laatste dag van het feest is nog uitbundiger:”Dit moet wel de profeet zijn” (Joh. 7:41).

Riskante plek 

Ondanks die bewondering voor Jezus, was het voor Hem toch een riskante plaats daar in en bij de schatkamer. Ooit was er de  tempelrover Lysimachus op die plek op zijn vlucht gedood. Reken maar dat er in en rond de schatkamer daarom veel tempelpolitie aanwezig was. Jezus werd goed in de gaten gehouden. De sfeer was heel vijandig. Geen wonder, want Jezus nam geen blad voor de mond! “Ik heb tegen u gezegd, dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u in uw zonden sterven (Joh. 8: 23)”.En toch ging Jezus uitgerekend op die plaats het evangelie verkondigen. “Wij zijn van verschillende afkomst” zegt Jezus. En die  verschillende afkomst bepaalt ook onze positie.”U bent van beneden. Ik ben van Boven.  U bent van deze wereld. Ik  ben niet van deze wereld.

Penningske der weduwe  

Er is  nog een andere  gebeurtenis te melden in de schatkamer. Op zekere dag ging Jezus pal tegenover  de schatkamers zitten. Hij zag hoe voorbijgangers – mannen en vrouwen – allerlei muntstukken ten bate van de tempelschat naar binnenwierpen.

Veel rijken gooiden veel geld in de kist. De rijke mensen kon je direct aan hun kleding herkennen. Maar ook die arme weduwe, die er twee muntjes in gooide’ was voor de mensen die in de schatkamer waren onmiddellijk te herkennen.

Vermoedelijk heeft Johannes de verschrikkingen van de  verwoesting van Jeruzalem meegemaakt en is hij pas naar Efeze vertrokken toen de breuk tussen joden en christenen door de uitstoting uit de synagoge definitief is geworden.

Ik vermoed ook dat Johannes na de verwoesting van de tempel nog  eens of meermalen  op de plaats geweest is waar de schatkamer zich bevonden had. Het grondcomplex van de tempel zal nog vele jaren herkenbaar geweest zijn aan het basement van de zuilen die in de grond verankerd waren ook al was de tempel een blakende ruïne geworden.

 Tempelbelasting 

Behalve de Joodse offeraars en de wisselaars had je nog een derde groep mensen: de tempelbeambten. Zij waren belast met het innen van de bijdragen. De nieuwe vertaling noemt hen de ‘inners van de tempelbelasting’ (Matt 17:24).De NBG vertaling heeft “de ontvangers van het hoofdgeld’.In ieder geval was die munt de zo genoemde dubbeldrachme. Het dagloon van een arbeider was één drachme. U moet er eens op letten, dat deze ambtenaren van de tempel uitgerekend bij de woning van Petrus de klopper op de deur laten vallen om hem de vraag te stellen of zijn meester de tempelbelasting wel betaalt. Waarom zouden ze dat denken? Misschien hadden Jezus en Petrus dat nog niet gedaan. Misschien vertrouwden ze die rabbi van Nazaret niet. En waarom vroegen ze dit uitgerekend aan Petrus? Ik denk dat ze genoemde vraag aan Petrus stelden omdat Jezus bij Simon en Petrus inwoonde.