A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Syro - Fenicie


 

Het huidige Tyrus aan Zee op een rots (Zie ook Tyrus)

Zegel  van koningin Izebel. We zien op dit zegel heel duidelijk de invloed van Egypte.Izebel betekent: Wie is als Baal? Zie ook bij Izebels zegelring

Schip van de Feniciers. Het is natuurlijk mogelijk dat de Syro-Fenicische vrouw een schippersweduwe was. Demeeste mensen in Fenicie vonden op zee een werkkring

Zeilschip met slaven als roeiers

 

En Hij stond op en  vertrok van daar naar het grensgebied van Tyrus. En toen Hij een huis was binnen gegaan,wilde Hij niet, dat iemand het wist......En een vrouw kwam tot Hem en viel Hem voor de voeten. Deze vrouw was een Griekse, een Syro-Fenicische van geboorte (Marc. 7 :24 e.v.)  Deze reis heeft een terugtrekkend karakter. Dat blijkt ook uit het woord ‘grensgebied’ ,waardoor wordt geaccentueerd dat Jezus buiten de grens van Israël is getrokken. Hij zal niet in Tyrus en Sidon zijn geweest. Matteüs gebruikt het werkwoord ‘terugtrekken’. Het is mij ook opgevallen, dat Matteüs  spreekt over een Kananese vrouw. Ik denk dat hij bewust de  levende tegenstelling  joden-heidenen (Israël- Kanaän) heeft willen ophalen.

Incognito 

 

Jezus blijft in dit gebied incognito. Hij komt er niet werken. De omgeving van Tyrus en Sidon is voor Jezus het buitenland. I n dit buitenland blijft zijn blik op Israël gericht. Het is het gebied van de heidenen, de niet-joden, de ‘ gojiem’ . Daar heen trekt Hij zich terug. Waarom trekt Hij zich terug? Voelt Hij zich bedreigd door de Joodse leiders? Wil Hij even rust hebben? Of wil Jezus laten zien dat Hij niet alleen naar de Joden door zijn hemelse Vader is gezonden, maar tot alle  gojim ? In ieder geval ontmoet  Jezus daar  een vrouw van Syro-Fenisische afkomst. Wie  zou Hij daar anders verwachten ? Hij is toch aangekomen in het gebied van Tyrus en Sidon?  Dat zijn Fenicische steden. Ja zeker, maar de Feniciërs waren ook uitgezworven over de  hele wereld..  Syro-Fenicië De Feniciërs hadden op die manier ook  veel koloniën gesticht in onder andere Afrika.

 

 De Feniciërs  die daar woonden werden Libo-Feniciërs genoemd. Zij woonden niet langs de oostkust van de Middellandse Zee, maar aan de noordkust van Afrika. Die hadden onder andere Cartago gesticht (zie Cartago).

Zo moet Cartago er uit gezien hebben. Een Libo-Fenicische stad

 

Marcus  voegt er nog aan toe dat zij een Griekse is. Dat is een verzamelaanduiding voor niet-Joden, mensen die leven in de Grieks-hellenistische wereld .Zij zal Grieks gesproken hebben en Jezus zal haar in het Grieks hebben geantwoord.Welnu: deze vrouw gaat naar Jezus toe en vraagt Hem haar dochtertje te genezen. Het antwoord van Jezus  verrast ons: het is niet goed het brood bij de kinderen weg te nemen en de honden voor te werpen.  

Honden en zwijnen 

De joden kenden twee diersoorten om de gojim te typeren. Heidenen waren honden of zwijnen. Honden waren geen lieve huisdieren zoals bij ons, maar vuile, vieze straathonden. En  zwijnen die in hun eigen vuil sliepen, waren nog viezere beesten. Jezus geef hier geen typering van de niet-joden, maar hij sluit zich wel aan bij hun spraakgebruik

Onreine beesten

De honden waren niet geliefd in Israël. De meest voorkomende hond was de pariahond, die geen meester had en geen verzorging kreeg. Hj had een spitse snuit, rechtopstaande haren en een vaalrode vacht. Honden waren in Israël onreine beesten. Overdag zag je ze nauwelijks maar als het donker werd kwamen ze naar de huizen om te kijken wat er voor hen te eten was. Het likken van de zweren van Lazarus was een verzwaring van zijn ellende. Zij  vormden  als het ware de reinigingsdienst in het oude Oosten. Met  “honden” werden mensen aangeduid die sterk afweken van Gods geboden. Het werd een aanduiding voor heidenen die naar Joodse opvatting onrein waren. Omdat de deuren van de oosterse woningen meestal open stonden, konden niet alleen de mensen, maar ook de straathonden zo maar binnen lopen. De meeste last hadden de bewoners tijdens de maaltijd van de honden. En ’s nachts konden ze vaak niet slapen door het gehuil en gegrom van de zwervende straathonden (Ps.59: 15!!)

Vermoedelijk zat Jezus bij deze ontmoeting aan de maaltijd in het huis van de gastvrouw. Daar zaten dan ook de kinderen en deelde hun moeder hun het brood uit. In dat geval zou het antwoord van Jezus direct aansluiten bij de situatie. Elke moeder zou toch ook niet het brood de kinderen onthouden en het de hondjes toewerpen, die - zoals n het oosten dikwijls  gebeurde - rond de maaltijd  rondsnuffelden om iets van hun gading te vinden. 

 

Maaltijd en voedering

 Jezus zegt niet dat de hondjes geen voer waard zijn. Jezus  antwoordt de Syro-Fenicische vrouw hoogstwaarschijnlijk  tijdens de maaltijd. Als ze klaar zijn met eten kunnen de hondjes gevoerd worden. Eerst moeten de kinderen eten, daarna kunnen de hondjes eten krijgen. Jezus wijst dus op verschillende tijden voor eten en voedering. Eerst moet Israël verzadigd worden, dan komen de gojim aan de beurt.De vrouw laat zich niet uit het veld slaan: de hondjes mogen toch wel enkele kruimels van het brood krijgen?  Dit antwoord zal Jezus verrast hebben!