A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Bergweide / Apostelen


Bergweide / apostelen

Jezus bleef staan op een plaats waar het vlak was. Daar had een groot aantal van zijn leerlingen zich verzameld, evenals een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon (Lucas 6:17) Op een vlakke plaats 

 

 

Bergweide.Op een dergelijke plaats in het bergland was Jezus met zijn volgelingen samengekomen. Daar heeft Hij zijn leerlingen aangesteld als apostelen. Wie jullie hoort, hoort Mij en wie Mij hoort hoort Hem die Mij gezonden heeft

 


De tel van het oude Betsaida Hier zijn veel opgravingen verricht. Zie Betsaida

 

 

 

Opgaande zon bij het meer van Galilea De hele nacht heeft Jezus gebeden tot zijn hemelse vader Dan daalt Hij af naar een 'vlakke plaats' en kiest 12 volgelingen uit als  apostelen.Zij hebben Jezus enkele jaren lang meegemaakt. zij zijn oog- en oorgetuigen van alles wat Jezus gezegd en gedaan heeft!!

 

 

 Vlakke plaats

 

 Wat was die  vlakke plaats? Dat kan geen parkeerterrein geweest zijn. Wel een Bijbelse plaats, want  alle evangelisten noemen die plaats een vlakke plaats. Ik denk dat het  een bergweide is geweest. Jezus heeft zijn leerlingen weliswaar geroepen aan het meer van Galilea, maar op  een bergweide heeft Hij  hen aangesteld als apostelen. Ik vermoed dat die bergweide zich  bevond in de omgeving van Betsaïda. Na de hele nacht in gebed te hebben doorgebracht daalt Jezus de berg af.  De twaalven gaan mee. Nu is Hij niet meer alleen. Voortaan zal Hij samen met zijn apostelen zijn. Zij komen op een vlakke plaats bij elkaar. Aan de oplopende kant van die bergweide zijn de mensen gaan zitten tegen de berghelling aan. Jezus   staat met zijn leerlingen aan de lage kant van de  bergweide. De geitenhoeders zijn nauwelijks wakker geworden. Maar Jezus heeft de hele nacht niet geslapen Pas toen het licht begint te worden  heeft hij  de leerlingen weer opgezocht. (Luc. 6: 13). Af en toe hoor je het gemekker van de geiten en het geblaat van een enkel schaap. Behalve de twaalven bevindt zich daar een grote schare van Jezus’ leerlingen. Maar ook een grote volksmenigte zien we daar tussen de schapen en de geiten op die bergweide. Ze vormen drie concentrische cirkels rond Jezus. Leerlingen, volgelingen en vreemdelingen.

 

Twaalf apostelen

 

 

Jezus kiest hier zijn apostelen. Die twaalf  apostelen vertegenwoordigen de twaalf stammen van Israël. En die twaalf stammen van Israël vertegenwoordigen het volk van God in het Oude Testament. En de 12 apostelen vertegenwoordigen op hun beurt weer de nieuwtestamentische gemeente. Lucas is de enige die vermeldt dat Jezus in gebed ging. Het is een tegenwicht tegen de  groeiende  vijandigheid tegen Jezus. Maar Jezus’ gebed heeft vooral een belangrijke functie met het oog op de keuze van de apostelen. Het zijn er dus twaalf.

In Openbaring 4 : 10 lezen we over 24 oudsten of ouderlingen Een ‘oudste’ vertegenwoordigde de gemeente. Twaalf van hen vertegenwoordigen het volk van God onder het Oude Verbond en twaalf vertegenwoordigen Gods volk onder het Nieuwe Verbond.  Samen dus 24.Dáár op die bergweide roept Jezus de twaalf leerlingen bij zich.  Die twaalf zal Hij uitzenden. Het woord apostel is de vertaling van het Hebreeuwse woord sjaliach= iemand die met last en volmacht optreedt namens iemand.  De twaalven worden door Jezus op die bergweide aangesteld als zijn gevolmachtigde vertegenwoordigers. De betekenis van de apostel blijkt duidelijk uit Joh. 13:20. “ Voorwaar, Ik zeg u: wie ontvangt die Ik zend, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft”.

Lucas is de evangelist die de nadruk legt op de keuze uit een groter geheel. Het Griekse werkwoord dat Lucas gebruikt betekent dan ook dat Jezus uit die grote groep er 12 heeft uit-geroepen. Het Griekse woord voor kerk, ekklesia, betekent ook de gemeenschap die God er uit geroepen heeft, uit de duisternis tot het licht van zijn Rijk.  Het initiatief ging van Jezus uit. Er waren honderden mensen Jezus achterna gelopen, maar uitgerekend deze twaalf worden door Jezus uitgekozen en geroepen. Ze hebben niet gesolliciteerd voor het apostelschap. Ze waren wel oog-en oorgetuigen. Ze zijn met Jezus maanden lang opgetrokken. Wellicht wel drie jaar.

We weten niet zoveel van deze apostelen. Van sommigen kennen we alleen de naam. Dat hoeft ook niet. Jezus staat in het middelpunt.

  Bont gezelschap

 

Het is een bont gezelschap daar op die  bergweide.  Van alle kanten zijn de mensen samengestroomd!

Je hoort er het boerse dialect van Galileeërs, maar ook de hoog-Judese taal van verschillende Jeruzalemmers. En wie zien we daar aan de rand van de bergweide in hun deftige kleren? Dat moeten  buitenlanders zijn. Inderdaad. Het zijn handelslui uit Fenicië, uit Tyrus en Sidon. Op de grote handelsweg tussen Akko  en Decapolis zag je ze heel vaak voorbijkomen. Per schip waren ze langs de kust naar Akko gevaren en vandaar waren ze uitgezwermd over Galilea. Gadara de belangrijkste stapelpaats van het Overjordaanse was hun einddoel. Door hun contacten met de  boeren en de vissers van Galilea hadden ze opmerkelijke verhalen gehoord over een zekere Nazarener.

 Markante boodschap 

De Nazarener heeft wel een markante boodschap. Die staat haaks op wat die kooplui dagelijks hoorden: Niet: zalig zijn de rijken, maar zalig zijn de armen want van hen is het Koninkrijk van God.

Volgens  Lucas kijkt Jezus de leerlingen aan en Hij zegt: gelukkig jullie die arm zijn! Maar waren ze dan inderdaad zo arm? Nee toch?  Matteüs was een tollenaar geweest en was als gevolg daar van rijk geworden. Bij het vissersbedrijf van Johannes en Jakobus hadden ze zelfs dagloners in dienst. Ze waren rijk, maar nu waren ze arm geworden doordat zij Jezus volgden. Ze hadden alles wat hun rijkdom uitmaakte achter zich gelaten. Hun armoe had een bepaalde oorzaak. Matteüs had zijn tolhuis gesloten en Petrus had zijn schip op het droge getrokken. Omdat ze Jezus waren gevolgd waren ze arm geworden. Het gaat dus niet over de armen in het algemeen, maar de armen die alles hadden prijs gegeven om de HEER te volgen. Wat  het Oude Testament profetisch  voorspelde,voltrekt zich nu.

 

 

 De arme is de ootmoedige

 

 

De arme was in Israël een godsdienstige figuur. Hij was helemaal op God aangewezen. Hij was  de ootmoedige.(Ps 10:17).Zijn moed, zijn kracht tot zelfverdediging waren  tot een ootje gedaald. Een ootje is een nulletje. De arme is een nulmoedige. De arme kan zeggen: Ik ben ellendig en arm, maar de HEER gedenkt mijner. Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder (Ps 40:18). Die arme, die hulpbehoevende wordt door Jezus gelukkig genoemd. Zij worden de nieuwe burgers van het Godsrijk dat in Jezus is gekomen!Wat zullen de Feniciërs daar van opgekeken hebben!