A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Betlehem / Engelen (1)


“Vrede op aarde in de mensen van Gods welbehagen”.( Luc. 2:14) 

Zie ook engelenzang (2)

 

 

De engelenzang in Lucas 2 is geen soft en romantisch lied. Het is een strijdlied.  Het is een oorlogsverklaring (zie ook Heilige Oorlog).Maar is het wel een gezang?  De engelen in de Kerstnacht zongen niet. Wist u dat? Zij scandeerden. De vertalingen van Lucas 2 gaan verschillend om met de combinatie van de  woorden ‘Loven, prijzen en zeggen’. Die vertalingen zijn het er in ieder geval over eens dat het Griekse werkwoord legoo betrekking heeft op woorden die gesproken worden en niet gezongen. De engelen vormden geen koor, maar een groot leger dat spreekt. Je kunt daarom  misschien het beste vertalen met roepen of scanderen.

 

 

 

Geboortekerk

 

 

 Velden van Efrata. Je kunt vandaag vanuit Betlehem al heel in de verte de moderne flats zien van Jeruzalem!

 Toch een vraag! 

Een classicus is echter van mening dat het werkwoord legoo iedere vorm van orale communicatie kan aanduiden. Dus ook zingen als er maar tekst gesproken wordt. Ik denk dat we toch moeten concluderen dat we het niet weten. Bovendien hoe zouden wij aardlingen vanuit onze menselijke beperktheid iets kunnen zeggen over de wijze van tekstcommunicatie van hemelse wezens?

  

\Aantonende wijs

 

Wij zingen de engelenzang in de aanvoegende wijs als een vrome wens: Ere zij aan God. Dat moet zijn de aantonende wijs, de indicatief: Het is zo!! Nu de hoogheilige God is afgedaald in een mens: Eer is aan God. Een werkwoordsvorm ontbreekt. Dat heeft te maken met een semitische achtergrond. Voorop staat: eer = (het hebreeuwse woord kabod.) Kabod is de goddelijke lichtglans. Welnu: wat bij God hoort, zijn goddelijke lichtglans is onverbrekelijk in dit Kind met God verbonden. Dit Kind is de erfgenaam van God. Het hemelse leger eert de wettige erfgenaam van de Schepper van hemel en aarde met zijn overweldigend scanderen.

 

De strijd begint

 

De engelen staan gereed om Hem bij te staan in de strijd die Hij aangaat tegen de indringer, satan. De strijd tussen het Licht en de duisternis begint nu pas goed. Het is een strijd in de hemelse gewesten en wij op aarde zijn er allemaal bij betrokken (Efeze 6:12). De Zoon kwam in de diepste duisternis om daar het licht te zijn en aan het kruis de overwinning te behalen. Bij zijn geboorte laten de engelen weten dat zij klaar staan om Hem te ondersteunen in die strijd:Zij scanderen met luide stemmen triomfantelijk :Eer is  aan God. vrede op aarde in de mensen van het welbehagen.

 

Advent

 

Ik denk dat we de engelenzang uit Lucas 2  mogen verbinden met de adventsboodschap uit Jesaja 9 :5 ‘Want een Kind is ons geboren een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouders”. Dat Kind wordt ook de Vredevorst genoemd en Hij is het die vrede zal brengen voor de mensen van Gods welbehagen. Elke schoen die dreunend stampt zal verbrand worden. Waaraan zal Jesaja allereerst gedacht hebben? Wat is heel concreet de beangstigende situatie? In die tijd zijn er twee grote gevaren en bedreigingen. En die zij er altijd.

 

Twee soorten duisternis.

 

Er zijn twee bedreigende machten. Van buiten af en van binnen uit

Het volk dat in donkerheid wandelt  en het land dat in diepe duisternis gehuld is, zal een groot licht zien. (Jes.9:1) De eerste grote duisternis is de verduistering van het volksbestaan. Het volk wordt bedreigd door het wrede Assyrië.(zie Assyrie (2) Confrontatie)

Sanherib had inderdaad een voet die dreunend stampt. Israël  moest al een tribuut betalen aan Sanherib,  Lachis in Juda is gevallen (zie daar)en nu was er een aanhoudende dreiging van een volledige bezetting. Ook in Juda! Vandaar dat de zoon van Achaz, koning Hizkia enkele jaren later een tunnel liet graven om de watervoorziening  van Jeruzalem veilig te stellen. Voor Achaz was de politieke situatie in die dagen zeer verontrustend. Niet alleen was er de voortdurende bedreiging van de Assyriërs, maar ook Syrië en Juda willen Achaz met geweld dwingen mee ten strijd te trekken tegen Assyrië.

 

Van binnenuit

 

Daarnaast is er een bedreiging van binnenuit. Het volk wil de geesten der doden raadplegen en de waarzeggers van de heidense volken om advies vragen. (Jes. 9 :19).Het volk dat in duisternis rondwandelt bestond vooral uit de nakomelingen van Zebulon en Naftali. Die stammen leefden onder de rook van de Fenicische steden Tyrus en Sidon met de hete adem van de Baaldienst in hun nek.(zie  Izebels zegel!!) “En wanneer men tot u zegt:Vraagt de geesten van doden en de waarzeggende geesten-  Zal men voor de levenden de doden vragen? (Jes. 8:19) Tegen die achtergrond moeten  we de profetische woorden plaatsen: “Het volk dat in donkerheid wandelt, zal een groot licht zien.” –(Zie ook Endor/Dodencultus en Endor Bezwering).-

Naast de politieke duisternis is er dus de geestelijke duisternis. Maar de adventsboodschap luidt “Het volk dat in donkerheid wandelt (politiek en geestelijk) zal een groot licht zien (Jes. 9:1)” De diepste  vervulling van dit profetische woord vinden we in de grote Zoon van David, de Messias.