A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Bijbel / Woord Gods


 

 

 God aan het Woord

Ik vind het altijd weer zo indrukwekkend dat God aan het Woord komt in de Bijbel (Hebr. 1:1) Zie ook Hebreeen/ Brief

  


 

 

In de Bijbel komt God aan het woord. Hij heeft het eerste woord en het laatste woord. Daarbij maakt Hij gebruik van mensen. Daarbij heeft Hij ook gebruik gemaakt van specialisten. De Bijbel als het Woord van God is niet zonder menselijke bemiddeling uit de hemel komen vallen. Het Woord van God komt tot ons via mensen.

Ontvangen

De Nederlandse Geloofsbelijdenis heeft dan ook duidelijk beleden dat zij ook de boeken van de Hebreeuwse Bijbel als heilig en canoniek heeft ontvangen. Die boeken waren door de christelijke gemeente ontvangen als een groot geschenk uit de handen van God.   

Hoofdletter

Bijbel ( de Hebreeuwse) Het woord Bijbel schrijf ik met een hoofdletter. Waarom? Omdat we geloven dat in de Bijbel God zelf op verschillende manieren door verschillende mensen in verschillende tijden  aan het woord komt (Hebreeën 1:1). Ik geloof dat we de Hebreeuwse Bijbel moeten lezen zoals Jezus Christus die heeft verstaan. In de synagoge van Nazaret betrok Hij de profetie van Jesaja op zichzelf (Luc.4:21) en in zijn gesprek met de reizigers naar Emmaüs vertelde Hij als de Opgestane Heer hun dat alles wat in  de wet van Mozes, en de profeten staat,  vervuld moest worden: de Christus moest lijden en sterven en op de derde dag opstaan uit de doden (Luc.24). Ook de Hebreeuwse Bijbel is het Woord van God.  

Mondeling en schriftelijke traditie

 Bij deze Bijbel onderscheiden we tussen een mondelinge en een schriftelijke traditie. Ook wat betreft de mondelinge traditie geloven wij dat God het eerste woord heeft gehad. Abraham is op pad gegaan omdat hij gehoorzaam was aan Gods stem. Het is een verkeerd uitgangspunt als sommige Bijbelwetenschappers  ervan uitgaan dat de hele openbaringsidee een constructie is van de schriftgeleerden die verbonden waren aan de Tweede Tempel. Zij zijn van mening dat toen de geschreven tekst de plaats in nam van de mondelinge traditie die gelegitimeerd moest worden en men toen ging zeggen dat die geschriften uit Gods mond kwamen. Dan zou de tekst meer gezag  hebben. Ik geloof  ook niet dat de tekst van de Hebreeuwse Bijbel oorspronkelijk altijd  naamloos was en dat een schrijverselite die tekst op naam gezet heeft van profeten en koningen. Maar aan de andere kant is het ook weer niet zo, dat Bijbelboeken die op naam staan van een bepaalde auteur, ook in zijn geheel door die auteur zijn geschreven.

 Boeken Deuteronomium en Jeremia

Het boek Deuteronomium heet in de Bijbel het boek van Mozes,terwijl het laatste hoofdstuk, over Mozes’ dood, onmogelijk van hemzelf kan zijn. En om een ander voorbeeld te noemen: alle hoofdstukken van het boek Jesaja zijn zeker niet door hem geschreven. De profetie over Cyrus (Jesaja 45) dateert uit de tijd dat Cyrus koning van Perzië was. Dat is twee eeuwen na Jesaja. Die profetie kan Jesaja dus nooit opgetekend hebben. Er zullen  bij andere Bijbelboeken ook andere schrijvers betrokken zijn geweest. Ik geloof dat zelfs hele schrijversgilden, schriftgeleerden  bepaalde teksten aangevuld hebben. Dat heeft niets te maken met Schriftkritiek.

 Het gezag van de Bijbel ligt in de tekst zelf

 Het gezag van de Schrift ligt in de tekst en niet in de auteur van die tekst. Waar komt het woord ‘bijbel’ vandaan?Het woord ‘bijbel’ komt van het Latijnse woord ‘biblia’. En biblia betekent ‘boeken’. Meervoud dus. Het gekke is echter dat oud Israël helemaal geen boeken kende. Het woord biblia is eigenlijk een anachronisme. Toch heeft Israël  een boek voortgebracht: de Hebreeuwse Bijbel. Wij noemen dit boek ‘Het Oude Testament”. De Joden noemen het Tenach. Een betere naam is “Het Eerste Testament”, maar die eerstgenoemde naam is nu eenmaal ingeburgerd.

 Orale cultuur

Die Bijbel is ontstaan in een cultuur van het gesproken woord. Israël had een orale cultuur. Dit was trouwens in heel het Midden-Oosten het geval. In Babylon en Israël waren geschreven schriftteksten bedoeld om  de mondelinge voordracht te ondersteunen. Een brief moest altijd mondeling voorgelezen worden. De tekst op schrift had altijd een stem nodig. Filippus de evangelist hoorde de minister van financiën uit Ethiopië uit de boekrol van Jesaja lezen. Hij zag  hem weliswaar ook lezen  maar alle nadruk valt er op dat Filippus hem hóórde lezen (Hand. 8:30). Geschreven documenten werden hardop voorgelezen. Brieven uit Babylon beginnen altijd met een boodschap voor de boodschapper: “Spreek als volgt tot die en die….Een boodschapper  bezorgde een brief niet als een soort brievenbesteller,nee, hij verkondigde de boodschap. Hij riep luid wat in de brief stond. De geschreven brief was slechts een geheugensteuntje. Luther bevestigde zijn 95 stellingen op de deur van een slotkapel. Dan kon iedereen lezen wat hij had geschreven. Maar dat was vroeger niet mogelijk. Toen kon namelijk bijna niemand lezen. Informatie moest rond geroepen worden, of luid verkondigd. De tekst  van de Bijbel maakte geen deel uit van de volkscultuur.  

 Schrijversgilde

 De schrijvers van de Bijbel waren vermoedelijk voor een belangrijk deel schrijversbeambten van de Tweede Tempel, in de tijd van Ezra en Nehemia. Ze behoorden in ieder geval tot de geestelijke elite. Het waren schriftgeleerden en ze behoorden doorgaans tot de Levietische priesterstand. De bloeiperiode van de schrijverscultuur waarin de Hebreeuwse Bijbel ontstond, was in de jaren 500 tot 200 voor Christus.

De schrijvers van de Tweede Tempel waren specialisten van de priesterstand. Het boek Deuteronomium werd waarschijnlijk geschreven in de Perzische periode (van 500 tot 300 v. Chr.) en het boek Jeremia in het Hellenistische tijdvak(vanaf 300).

 

Verschillende lagen

 Nu moeten we niet denken dat deze boeken  altijd het werk van één man waren. We zullen  in deze Bijbelboeken verschillende lagen moeten aannemen, die het resultaat waren van de interventie, het tussen beide komen van diverse schrijvers. Waarschijnlijk zijn genoemde boeken een compilatie van verschillende schrijvers, al zullen Mozes en Jeremia de belangrijkste auteurs zijn geweest. We zullen moeten aannemen dat Egypte en Syrië invloed hebben uitgeoefend op de schrijverscultuur van Juda en dat de beroepsschrijvers van de Tweede Tempel grotendeels verantwoordelijk waren voor de creatie, conservatie en interpretatie van de tekst. Dat deed echter niets af van de overtuiging van Israël dat deze boeken goddelijk gezag hadden.