A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Mensvormigheid Gods


Hier gaat het weliswaar niet om een bijbelseplaats.Toch breng ik dit thema hier ter sprake omdat er zoveel vragen over zijn

 

Hoe moeten we ons het menselijke spreken  over God en van God in het Oude Testament voorstellen?  Profeten spraken over God. Zij waren Gods mond. Het traditionele beeld van de profeet ziet de profeet als een klassieke, ascetische heilige die woorden  spreekt van een soms mysterieuze God die alles weet. Een God die ver weg is. Die alles kan. Die verheven is boven tijd en geschiedenis. Dat beeld is  in onze tijd flink bijgesteld.

 

 

De profeet Elia moedeloos en strijdbaar

 

Moderne Bijbelwetenschap

 

De moderne Bijbelswetenschappers leggen  nu de nadruk op de passie, de emotie en de bewogenheid van God. Hij staat ook niet meer boven de geschiedenis. Hij leeft met de mensen mee. Hij kan teleurgesteld zijn.  De vraag die daarop volgt is hoe men de toegenomen kennis van de godsdiensten van het Oude Testament een plaats kan geven in het spreken over God. Heeft de systematische theologie zich wel  serieus bezig gehouden met de klassieke, Semitische godsdiensten? Ik denk dat God zich in zijn spreken aangepast heeft aan gangbare patronen van taalgebruik

 

Traditionele theologie

 

De traditionele theologie  is sterk beïnvloed door Augustinus. Augustinus had een sterke afkeer van het spreken over God in termen van het menselijk bestaan. Alsof  God een lichaam zou hebben, armen, en handen. Een God die zo te kennen zou zijn in menselijke termen kan toch geen God zijn? Anderen gaan veel verder en beweren: al het zogenoemde spreken van God komt niet van Boven. Ook als wij zeggen dat het van Boven komt, komt het in feite van Beneden. Met andere woorden: er is geen openbaring van Gods kant.

 

Abrahams  gesprek met God

  

 Laten we eens kijken naar het gesprek tussen God en Abraham, het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra. ‘Stel dat er vijftig rechtvaardigen zijn. Of twintig, of tien?’ Augustinus merkt hierbij op:zou  God dat echt niet weten? Natuurlijk wist Hij dat wel, want God is toch alwetend? Kijk, als je van tevoren al uitgaat van de alwetendheid van God, dan haal je de spanning uit de tekst weg. In  genoemd tekstgedeelte gaat het over retorica zegt Augustinus. Gaat het in het dispuut tussen God en Abraham  om het recht van God om  te straffen, of gaat het vooral om de teleurstelling van God dat er zo weinig rechtvaardigen zijn? Nu zegt Augustinus, dat het spreken over God overdrachtelijk, mensvormig is bedoeld. God heeft natuurlijk geen echt lichaam en geen emoties. In het Oude Testament zou Hij zich aanpassen aan menselijke categorieën van verstaan en begrijpen. Het zou overdrachtelijk bedoeld zijn. Hij is immers de eeuwige en onveranderlijke  God. Hij kan immers niet teleurgesteld zijn, verdriet hebben of vol passie en emotie.  Hij staat boven de geschiedenis volgens Augustinus.

 

Het spreken van God

In de Hebreeuwse bijbel, net als in de oude Semitische godsdiensten, wordt God lichamelijk, in menselijke categorieën beschreven. Het is een oorspronkelijke Bijbelse  manier om over Gods presentie in de wereld te spreken. Vaak zegt men dan dat het een allegorisch spreken is. Er zijn twee gedachtegangen over het spreken over God. In de eerste gedachtegang is God een mysterie geworden. Misschien wel de abstracte, onveranderlijke,bovennatuurlijke God. In de tweede gedachtegang treffen we  een beeld van God aan dat helemaal ontworpen is door het menselijk voorstellingsvermogen. Daarmee wordt godsdienst beschouwd als een interessant antropologisch gegeven. De mens heeft zich een god gecreëerd naar eigen beeld en gelijken is.

 

Projectie?

 

Hier horen we het geluid van  Freud die meende dat het christelijk geloof een projectie is. In beide gedachtegangen speelt een filosofische vooronderstelling een gerote rol. Bij  beide vooronderstellingen zal er m.i.een vernieuwde aandacht voor de tekst zelf moeten komen. Dan  zal duidelijk worden dat God niet een emotie-en passieloze God is noch dat het Bijbels beeld van God een pure projectie  is van menselijke behoeften. God kan diep bewogen en ontroerd zijn. Zowel in de Hebreeuwse bijbel als in Semitische godsdiensten is er een sterke traditie om God in menselijke categorieën, lichamelijk te beschrijven. We mogen nooit vergeten dat de levende God zich juist daarin bekend maakt. De vraag voor ons is hoe God vandaag aanwezig wil zijn. God wil kwetsbaar en emotioneel aanwezig zijn. Hij is niet de onbewogen Beweger of het eeuwige Zijn. Hij heeft pathos en passie .Dat wordt heel duidelijk bij het optreden en de verkondiging van Jezus Christus. De christologie is bepalend voor het spreken over God. Wat zegt Calvijn hierover?

 

Accomodatie

 Wat mij getroffen heeft bij Calvijn is dat hij laat zien dat de  God  de HEER zich in zijn openbaring  aanpast bij wat de mens kan begrijpen. Aanpassing of accommodatie is daarom ook  een sleutelwoord in de theologie van Calvijn. God past zich aan aan de menselijke maat. Juist bij Calvijn  worden we herinnerd aan de verhevenheid en de majesteit van God, maar ook bij hem  horen we dat die verheven God zich  aanpast aan de menselijke maat. Mensvormige uitdrukkingswijzen noemen  we antropomorfismen. God heeft een neus, een mond, handen. Dat zijn geen menselijke projecties, maar  vormen van accommodatie. Zonder accommodatie kunnen we God niet kennen. 

Neerdalen

 Eén van de belangrijkste woorden die bij Calvijn Gods handelen beschrijven is neerdalen. Gods handelen is een beweging van  boven naar beneden. Direct daarmee verbonden vinden we ook het woord opklimmen. Gods handelen wordt door hem beschreven als een beweging in de ruimte. In die begrippen  afdalen en opstijgen moeten ruimte en afstand realistisch genomen worden.Ook als er geen breuk was ontstaan tussen God en mens door de zonde, zou die accommodatie, die aanpassing en bemiddeling  ook nodig geweest zijn.  

Brabbeltaal

  Als de hoogheilige God tot ons spreekt gebruikt hij simpele taal, zoals een moeder met een baby babbelt. Die brabbeltaal is niet ontworpen voor de zelfbewust mens. Ze is bedoeld voor de mens die in alle opzichten de mindere is van God. Onder het oude verbond verkeert de kerk nog in het stadium van het kind. De ceremonies onder de oude bedeling zijn als het ware de leesplankjes waardoor het kind leert spellen. God gebruikt die simpele taal in vier opzichten. In de schepping, in de Schrift, in Jezus Christus en in de sacramenten. Kenmerkend voor de openbaring is haar beweging de laagte in. God buigt zich zo ver voorover, dat Hij zich opzettelijk in het blikveld en in het gezichtsveld van het schepsel  bevindt. Hij past zich aan. Hij spreekt ons aan als een mens op een mensvormige manier. Hij heeft ook ogen, oren  een mond. Wij zouden helemaal niets van God kennen, als God niet afgedaald was tot ons niveauDe hoogste vorm van accommodatie is dat Hij onder ons verschenen is in Jezus Christus. Hij spreekt ons aan als medemens, in menselijke taal en met mensvormige woorden  

Toppunt van accomodatie

 Nooit was die accommodatie zo indrukwekkend als in Jezus Christus.Die aanpassing van God aan verschillende tijden en omstandigheden zijn niet een gevolg van een onbestendigheid van God zelf. Calvijn noemt een voorbeeld; als een boer gedurende de winter andere opdrachten geeft  aan zijn knechts dan gedurende zomer, dan zullen we die boer niet van onstandvastigheid beschuldigen. God spreekt in het Oude Testament anders dan in het Nieuwe.God gebruikt ook beelden en metaforen. Bijvoorbeeld bij de sacramenten. Hij spreekt tot ons in de beeldtaal van brood en wijn, en water. Ook daarin accommodeert  God zich aan  ons begripsvermogen. Na Kant beschouwen  velen  echter bijbelse beelden als menselijke constructies, menselijke ontwerpen. Nee, het is God die gebruik maakt van bijvoorbeeld de metafoor van de goede Herder. Het beeld van de Goede Herder is geen zoekontwerp van de mens, maar  een beeld door middel waarvan God laat zien wie Hij is. Hij is als een herder, als een vader,