A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Lystra :een Romeinse kolonie


 

 Lystra

 

En zij  verkondigden in Lystra en omgeving een tijdlang het evangelie. ( Hand.  14:7)

. . . vervolgingen die mij getroffen hebben te Lystra  (2 Tim. 3:11)

Op onze tocht tussen Derbe en Lystra werden we overal hartelijk welkom geheten

 

 

De heuvel van Lystra in de lente. Nergens is iemand te zien. Ook geen boerderijtje. Je kunt je niet voorstellen dat Lystra in de tijd van Paulus een levendige stad was. Timoteus kwam hier vandaan.

 

Het enige dat nog herinnert aan de bloeitijd van Lystra is een brok steen. Er waren hier vele kerken. Lystra kende ook een bisschop en op de concilies van Nicea, Constantinopel en Chalcedon waren ook bisschoppen uit Lystra aanwezig.

 

 

Op het eenvoudige kantoortje  van de toeristeninformatie in Konya, vlak bij het machtige mausoleum  van de Mevlana, de grote Meester  van de Dansende Derwisjen, (zie Konya) kon men ons geen inlichtingen geven over Lystra.

Men wist zelfs niet waar het lag.

 Het enige dat wij  wisten was dat de ruïneheuvel van Lystra 35 km ten zuidwesten  van Konya lag, vlak bij het dorp Hatunsaray.[1]

De heuvel is inderdaad niet zo gemakkelijk te vinden, maar de plaatselijke bevolking is altijd bereid om te helpen.

We werden getroffen door de zeer armoedige behuizing van de kleine boeren in die streek.

Heel hartelijk werden we door de bewoners ontvangen. In de éénkamerwoning van één van hen, kregen we direct koffie aangeboden.

Aan de wand hing een scheurkalender met teksten uit de Koran. We maakten met een Turks woordenboekje onze wensen kenbaar.

Natuurlijk! De boer  zou ons graag de weg wijzen.  Om bij de heuvel te komen moesten wij vlak vóór de Middeleeuwse brug( de Akköpru – witte brug) rechts afslaan en daarna het land inrijden. Hij zou wel meegaan. Al gauw zagen we de groene heuvel voor ons oprijzen uit het vlakke land.

Twee bewoners wezen ons de plaats aan waar vroeger de agora, de markt was. Geen twijfel mogelijk. 

Hier heeft Paulus het evangelie verkondigd! Hier heeft  de kleine Timotheus [2]gespeeld .

Romeinse kolonie

 De heuvel is bezaaid met duizenden eeuwenoude stenen. . Op tal van plaatsen hebben schatgravers de grond omgewoeld.

We konden slechts gissen naar de plaats  van de stadspoort waar de bevolking offers wilde brengen aan Paulus en Barnabas.[3]

We ontdekten wel onder aan de heuvel een bron die nog steeds fris water geeft. We troffen ook enkele Latijnse opschriften aan die ons vermoeden bevestigden dat hier vroeger een Romeinse "kolonie" was  dat wil zeggen een volksplanting  van mensen met Romeins burgerrecht in veroverd gebied.

De nieuwe burgers waren meestal oudgedienden, veteranen uit het Romeinse leger, die hier als een soort pensioen een behoorlijke lap grond kregen toegewezen. Filippi in Griekenland was ook zo'n kolonie. De Romeinse veteranen waren erg trots op hun Romeins burgerschap.  Zij sloegen zich op de borst en zeiden Wij zijn burgers van het Romeinse rijk.

Tegen die achtergrond moet je ook   de woorden van Paulus lezen. Maar wij zijn burgers van een koninkrijk in de hemelen. [4] 

Joden

Bij de  resten van een Romeinse brug   bij de ruïneheuvel van Lystra vond ik even later  een grote zware steen, waarin een Davidsster was ingekrast.  Dat hield natuurlijk in dat hier ook Joden gewoond hebben.

 Die Joden behoorden in de Romeinse tijd tot de Romeinse provincie Galatië. De brief aan de Galaten was ook gericht tot de Joden in deze provincie.

De regio bij Lystra heette Lycaonië.  We weten niet of hier een synagoge heeft gestaan. 

 Lucas vertelt er niets over. Wel kennen wij de namen  van twee Joodse vrouwen die hier gewoond hebben. Eunice en Loïs. Zij zijn de moeder en de grootmoeder van Timotheüs.

Timotheüs

Timotheüs had een Griekse vader, maar door zijn moeder Eunice  en zijn grootmoeder Loïs was hij van kindsbeen af opgevoed  in het geloof in de God van  Israël.

Op de eerste zendingsreis van Paulus   was Eunice tot geloof gekomen in Jezus Christus en ook haar zoon heeft belijdenis gedaan in een volle kerk onder vele getuigen. [5]

Als Paulus later  weer  in Lystra komt en deze jonge man ontmoet, vraagt hij hem voortaan zijn metgezel te worden. 

Paulus noemt hem mijn geliefd kind.[6] Als ik over de ruïneheuvel van Lystra loop denk ik: hier heeft Timotheus als jongen nog gespeeld.

En als  ik Lystra weer verlaat, denk ik in deze plaats is Timotheus met Paulus meegegaan.

Het is ook deze Timotheüs geweest die met wie de apostel een zeer goede band had. De laatste brief die Paulus schreef was ook gericht aan hem.   (2 Tim )

Daarin brengt hij ook weer Lystra ter sprake en alles wat hij en Timotheus daar hebben meegemaakt[7]

De verkondiging van Paulus

Als Paulus optreedt in de synagoge te Antiochië  sluit hij in zijn verkondiging zich  aan bij de bekende geschiedenis van het volk Israël.

Maar in Lystra knoopt hij aan bij de algemeen menselijke ervaring.

Hij houdt hier een typische preek voor niet-Joden. Die preek was trouwens een  heftige en zeer emotionele reactie  van Paulus  op de plannen van de bevolking Paulus en Barnabas offers te brengen omdat zij in Lystra een verlamde hadden genezen.

"De goden zijn in mensengedaante tot ons neergedaald" (Hand. 14:8)riepen ze. Barnabas noemden ze Zeus en Paulus noemden ze Hermes, de bode der goden.

 De Romeinen noemden deze goden Jupiter en Mercurius.  We kunnen ons dat wel voorstellen, want voor de poort van de stad stond een beeld van Zeus.

In Paulus zagen zij natuurlijk Hermes.  Die kleine, welbespraakte en beweeglijke man kon niemand anders zijn dan Hermes. 

Barnabas hielden ze voor Zeus. Barnabas zal daarentegen niet zoveel gesproken hebben als Paulus. Barnabas zal veel stiller geweest zijn.  Hij moet natuurlijk Zeus zijn, want rust, statigheid en waardigheid behoorden volgens het Oosterse denken bij de hoogste god en de hoogste god was natuurlijk Zeus.  Zie ook 

Olympus

 

Vlakbij de ruineheuvel Lystra spraken we met Turkse mannen die blijkbaar geen werk hadden en met elkaar gezellig babbelden. Een van hen nam ons mee naar de ruineheuvel


[1]  Hand.  16:1 Als Paulus in Lystra komt op zijn eerste zendingsreis ontmoet hij in deze stad Timotheus. Hij en zijn moeder en grootmoeder waren door de verkondiging van Paulus tot geloof gekomen.  Hij heeft weliswaar een Griekse vader, maar een Joodse moeder. Het is de uitdrukkelijke wens geweest van de apostel dat Timotheus met hem meeging .. Zijn moeder en grootmoeder waren diep gelovige Jodinnen.

[2] 2 Tim. 1:5 en dan komt mij voor de geest uw ongeveinsd geloof zoals het eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs en uw moeder Enice

[3] Hand.  14:12

[4] Fil. 3:20

[5] 1 Tim 6;12 "grijp het eeuwige leven waartoe je de goede belijdenis afgelegd hebt  voor vele getuigen

[6] 2 Tim.  1:2

[7] 2 Tim.  3:11