A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Gilead / Ramot


 

Ramot in Gilead

 

Koning Achab van Israël vroeg aan koning Josafat van Israël of deze met hem mee ten strijde wilde trekken tegen Ramot in Gilead. “Wat weerhoudt ons ervan die stad op de koning van Aram te heroveren? U weet dat Ramot in Gilead ons toebehoort. (1 Kon. 22:3)

Ramot was een bjzonder strategische plaats. De Zeeweg uit Egypte kwam daar uit op de Koninklijke hoofdweg van Damascus naar Jemen. Links ging je naar Damascus, rechts naar Jemen. De weg liep niet verder door  de woestijn in. Het gingt dus om een T-kruising. 

Ramot een vrijstad

 

Ramot was één van de vrijsteden in Israël. Indertijd had Mozes zes vrijsteden aangewezen met een asielfunctie. Wat betekende dit ?  

 Als je op het werk iemand  per ongeluk dodelijk had getroffen (met een bijl bijvoorbeeld), kon hij naar zo’n vrijstad vluchten en kon hij niet gewroken worden door de bloedwraak. In het begin van Israëls bestaan was er – net zoals bij andere volken – nog het recht van bloedwraak.  Maar in Israël was de bloedwreker  altijd het meest nabije familielid van de vermoorde persoon. Indien de doodslag onopzettelijk plaatsvond,  per ongeluk dus, dan kon de “doodslager” vluchten naar een van de zes vrijsteden.  (Num.35:10,11). In Kanaän waren drie vrijsteden en ook in het Overjordaanse waren er drie. Hiervan was Bezer in de woestijn voor de Rubenieten, Golon  voor de Manassieten en Ramot voor de Gadieten ( Deut.4:41). De “doodslager” moest in zo’n vrijstad blijven tot de dood van de hogepriester. De vrijstad was zo lang zijn ballingsoord. De bloedwraak raakte in Israel in onbruik. Welnu, Ramot was zo’n vrijstad. Ramot lag in het centrale deel van het Overjordaanse. 

Gileads landschap had veel heuvels en er groeide geneeskrachtige kruiden, waar men genezende balsem van maakte.

Boven op de akropolis van Samaria bevond zich het lpaleis van Achab. Bij helder weer kon je ver in het oosteen de heuvels van Gilead zelfs zien.

Van het oude Samaria is weinig meer te zien. Hier bevond zich zijn ivorfen paleis.

Opgravingen van het ivoren paleis van Achab

Achab sneuvelt

 Ramot was indertijd een stad die behoorde tot het grondgebied van Israël.

De stad was toegewezen aan de stam Gad.

Het had een strategische positie aan de snelweg naar Transjordanië.

De stad heeft in de negende eeuw voor Christus  verschillende veldslagen gezien tussen het Noordelijke koninkrijk (Samaria dus) en Syrië.

De vader van Achab, koning Omri, was er een man van groot gezag. Maar in de tijd van Achab had de koning van Aram (=Syrië) Ramot veroverd en dat was natuurlijk een bron van ergernis voor koning Achab, koning van het tienstammenrijk.

Nu regeerde in die tijd in het tweestammenrijk (Juda) koning Josafat in Jeruzalem. Josafat was een vrome koning.

Hij wilde geen onenigheid en ruzie. Daarom voerde hij met het tienstammenrijk een politiek van toenadering in tegenstelling tot velen van zijn voorgangers.

Zelfs ging hij zo ver dat zijn zoon Joram trouwde met Achabs dochter Athalia. Van deze vriendschap met Josafat wil Achab gebruik maken om Ramot in Gilead te heroveren. Voordat ze samen ten strijde zullen trekken, wil Josafat eerst nog het woord van de HEER horen.

Achab heeft daar geen bezwaar tegen en verzamelt 400 profeten voor de poort van Samaria. Het waren waarschijnlijk profeten die verbonden waren aan het heiligdom te Betel en  die God vereerden in de vorm van een stierenbeeld.

Zij profeteren dat de beide koningen kunnen optrekken tegen Ramot. Zij zullen vast en zeker de overwinning behalen. Ja, dat beweerden ze. 

Josafat wil een echte, een ware profeet

 Josafat laat zich niet beetnemen door deze mannen. Josafat vraagt Achab nu naar een echte, authentieke profeet van de HEER.

Ja,zegt Achab, er is wel een zekere Micha, maar die profeteert altijd kwaad over mij.

 Die moet je beslist niet vragen. Roep hem toch maar zegt Josafat. En zo laat Achab Micha halen. De koerier, die Micha haalt, adviseert hem zich aan te

 sluiten bij de andere profeten, maar Micha antwoordt, dat hij alleen het woord van de HEER zal spreken.En dan begint Micha te profeteren.

Hij ziet Israël verstrooid op de bergen als schapen zonder herder. Hij voorzegt dus de dood van de koning. Zie je wel, zegt Achab, dat hij altijd kwaad over mij spreekt. Hoe het verder is gegaan, hoe Achab zich vermomt heeft als een gewoon soldaat en hoe hij toen gesneuveld is bij de strijd om Ramot, kunt u lezen in 1 Kon 22.  

Wat wil God eigenlijk?

 Waar we in deze geschiedenis goed op moeten letten, is dat Josafat afhankelijk is van God de HEER.

 Hij wil vragen naar de wil van Jahweh, de God van Israël. De koningen van Israël  deden dat dikwijls niet. Ze  raadpleegden  de afgoden.

Kijk bijvoorbeeld  eens naar koning Ahazia. Hij viel voor het traliewerk van zijn paleis in Samaria (II Koningen 1). Hij was er behoorlijk slecht aan toe.

Hij heeft misschien veel inwendige kneuzingen opgelopen. Wat doet hij nu? Hij stuurt enkele van zijn dienaren naar Ekron, de Filistijnse stad die het dichtst bij Samaria ligt.

 Daar moeten ze Baal-Zebub, de vliegengod van de Filistijnen om advies vragen voor de koning.

Kan hij nog beter worden? Dat is toch te gek om los te lopen! Advies vragen aan een heidense godheid!! Daarom krijgt Elia de opdracht om de koning te zeggen: Is er dan geen God in Israël dat u uw dienaren stuurt naar Baal Zebub in Ekron om advies te vragen? 

Is er geen balsem in Gilead?

 De Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson schreef een schitterend boek met de naam Gilead. Er was een spreekwoord dat luidt “Is er geen balsem in Gilead?” Waar lag Gilead? Gilead lag aan de overzijde van  de Jordaan. Soms werd het aangeduid als een deel van het Overjordaanse, soms als geheel Transjordanië. Gilead was bekend om haar geneeskrachtige kruiden. Het volk Israël was als het ware ziek, doodziek.

Jeremia schrijft inde naam van God: is er dan in het volk van de HEER geen geneesmiddel? Is er geen balsem in Gilead (Jeremia 8: 22)? De schrijfster wil zeggen: als mensen met liefde met elkaar omgaan is het als het ware genezend balsem voor de omgeving. Jeremia  is erg geschrokken als hij hoort hoe de mensen met elkaar omgaan.

Wat een zelfzucht. En  hij roept het uit Ik ben er kapot van. Is er dan geen genezend balsem in Gilead? Dat is dus een uitroep die iedereen in die tijd heel goed heeft begrepen.