A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Filippi / Antiek


 

Het antieke Filippi 

 

 

Het amfitheater  is uit de tijd van koning Filippus, die met goud uit deze streek zijn imperium financierde.

De Romeinen gaven de stad fora, grandeur en natuurlijk de beroemde Via Egnatia.

Daar op de vlakte beneden  de stad werd in 44 voor Christus ook de Romeinse ‘burgeroorlog’ beslecht. Brutus en Cassius, de moordenaars van Julius Caesar, werden hier verslagen door Antonius en Octavianus, die later als keizer Augustus het Romeinse Rijk tot ultieme bloei zou brengen.

Met zeker 150.000 soldaten en ruiters was het de grootste slag die Romeinse legioenen ooit zouden uitvechten. In Kavala kwam de apostel aan land en vandaar tot Filippi is het nog vijftien km.

Filippi is genoemd naar koning Filippus van Macedonië. Zijn zoon was de bekende Alexander de Grote die een groot deel van de wereld veroverde.

  

Hemels burgerrecht

Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel en van dáár verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus (Fil. 3:20)

ZIE OOK DELFI

 

In Filippi was geen synagoge. Daarom kwamen de vrouwen op de sabbat bij elkaar aan de oever van het riviertje de Gangitis. Daar sprak Paulus met haar over het evangelie. Daar ontmoette hij ook voor het eerst Lydia Zie verder hieronder bij Gebedsplaats

Met deze purperverkoopster uit Thyatira zal hij op deze agora verder gesproken hebben over Jezus.

Hier zie je hoe groot dat forum toen was. Hier bevond zich een van de oudste kerken van Griekenland. In de Byzantijnse periode waren hier veel kerken. De stad is ten onder gegaan door de aardbevingen

Dit is een latrine, een toilet buitenshuis. De Romeinse veteranen maakten daar graag gebruik van in Filippi. Zo'n latrine bevond zich meestal in het badhuis. Dit toilet herinnert ons aan het woord van Paulus in Fil 3: 8 waarin hij alles waarop hij  zou kunnen pochen,  als "scubalon" acht, dat betekent menselijke uitwerpselen, stront. In de Statenvertaling lezen we: ik acht die zogenoemde voorrechten (besneden, Farizeeer, enz. enz) drek te zijn om de uitnemendheid van de kennis van onze Heer Jezus Christus.

De meeste vertalingen hebben "vuilnis" of "afval". Dat klinkt netter'. Zo'n latrine had behalve openingen waarop men kon zitten, een brede goot voor het afvoeren van de "scubalon" en een smal gootje aan de voorzijde voor het wassen van de handen.

 

Klooster op het schiereiland Ouranopolis (hemelse stad)

Theater van de grote stad Filippi

Kavala de haven van Filippi, In de bijbel heet de havenplaats Neapolis

De Romeinse officieren in Filippi zeiden: ons burgerrecht  ligt vast in Rome.

Het huidige Kavala heette vroeger Neapolis. Neapolis was de havenstad van Filippi.

Hier is Paulus dus geland.  Bij Neapolis kwam je op de  grote rijksweg, de Via Egnatia naar Tessalonica en Athene. (links afslaan). 

Ik vind het heel frappant dat je links onder nog de naam van het schiereiland Ouranopolis kunt lezen.  "Hemselse stad" betekent dit woord.

Er zijn in deze omgeving  veel kloosters. Met name op het schiereiland Athos. 

Er waren in Filippi veel Romeinse officieren. Lydia verkocht veel purperen mantels aan hen.

De Romeinse  officieren gingen er prat op dat zij het Romeinse burgerrecht bezaten.   Zij pochten:ons burgerrecht (ons politeuma) is vastgelegd in Rome!

 

Ons politeuma: de Hemel!

Aan de Filippenzen schreef Paulus echter: ons burgerrecht (ons politeuma) is in de hemel. 

Filippi was vroeger een belangrijke stad in Macedonië. 

Dat schreef Lucas ook al (Hand 16:12. Vandaag is daar niets meer van over.

 Maar wat zijn er aan deze plaats veel herinneringen verbonden! Het was de eerste plaats waar Paulus op het vasteland van Europa een gemeente stichtte.

 Er is vermoedelijk slechts één plek die aan Paulus' verblijf herinnert.

Er is namelijk een laag gelegen overwelfde ruimte gevonden, die kennelijk door de Romeinen is aangelegd.

 De archeologen nemen aan dat zij wellicht de gevangenis geweest is waar Paulus en Silas zijn opgesloten. (Hand.  16: 24)

Waarom vermoeden ze dit?  Wel, boven deze gewelfde ruimte is een kapel gebouwd. Waarschijnlijk ter gedachtenis  aan de apostelen in een tijd toen de herinnering aan de oude gevangenis nog leefde onder het volk.

 Die gevangenis bevond zich ongeveer drie meter onder het huidige straatniveau.

Men haalde vroeger namelijk het puin nooit weg, maar egaliseerde de grond. 

Daarna ging men de stad herbouwen op die verhoogde plaatsen.

Het was een Griekse kolonie die volgens Romeins recht werd bestuurd (Hand.  16:13). Het werd steeds meer een Romeinse kolonie omdat veel Romeinse veteranen in Filippi een stuk land kregen toegewezen. 

Het Latijn werd vaak gehoord in deze stad. Je kunt je wel voorstellen dat Lydia de purperverkoopster uit Tyatira (zie daar) er ging wonen omdat de Romeinse officieren hun mantels graag met  duur purper versierden.

Gebedsplaats

Op de sabbat gingen  Paulus  en zijn medewerkers de stadspoort uit in de richting van de rivier, omdat zij vermoedden dat daar een gebedsplaats zou zijn. (Hand.  16:13).

 En inderdaad daar was een gebedsplaats. Zij spraken tot de vrouwen die daar bijeen gekomen waren.  Het waren vrouwen uit de hogere kringen, zo goed  als zeker officiersvrouwen die belangstelling gekregen hadden voor  de godsdienst van Israël.

Zij waren "vereerders van God"net zoals Teofilus aan wie Lucas schrijft. Daar ontmoetten ze ook genoemde Lydia, die ook een vereerster van God was. 

 Het Griekse woord  proseuchè is een de technische term voor synagoge.

 De ligging aan de rivier kan in verband staan met de voorgeschreven wassingen. Misschien hebben Paulus en de zijnen gehoord dat op de sabbat veel joden gewoon waren keurig gekleed buiten de poort  naar de oever van de rivier te gaan en dat zij daarom vermoed hebben dat het  een synagoge was waar zij heengingen.  

In de vroege Middeleeuwen was Filippi nog de hoofdplaats van een aartsbisdom. En natuurlijk is er ook niets meer te vinden  van de royale woning van Lydia, de zakenvrouw uit Tyatira, die Paulus en Silas zo gastvrij in haar woning had ontvangen nadat ze uit de gevangenis ontslagen waren. (Hand. 16 :40)

Hoe komt het toch dat alles verdwenen is? Herhaaldelijk werd de stad geteisterd door grote branden.  Ook vonden er dikwijls aardbevingen plaats. Ook in de bijbel lezen we van een geweldige aardschok in Filippi, die zo enorm was, dat de deuren van de gevangenis waar Paulus en Silas zaten opensprongen en alle gevangenen konden ontvluchten (Hand. 16:26). De Filippenzen zijn verdwenen, maar Paulus' brief aan de Filippenzen is eeuwen lang een bron van bemoediging en troost geweest voor zeer velen. Het is de brief van de blijdschap.

Het meisje met de Python-geest

In Filippi woonde ook een meisje, een slavin, die volgens de eigenaars van dit meisje de toekomst kon voorspellen.  Uiteraard tegen betaling.

 Het was een slavin, die -  zo staat het er letterlijk – een Python-geest bezat. Python was volgens oude sagen een slang die in een rotsspleet van Delfi huisde. Daar in Delfi woonde ook de priesteres die op haar met pythonvel beklede drievoet ging zitten en haar orakels gaf.  De slang bezat volgens de Grieken ook krachten die mensen konden genezen. 

Vandaar het embleem van het slangetje op de vooruit van de auto van de dokter. Rijke en machtige mensen bezochten het orakel van Delphi. Maar in Filippi waren er mensen die zeiden: je hoeft helemaal niet naar Delfi te gaan om te weten wie een bepaalde wedstrijd zal winnen of hoe duur de meloenen zullen  opbrengen dit jaar,  want wij hebben hier in Filippi een meisje dat ook de Python-geest bezit en je de toekomst kan voorspellen.

 En bij ons betaal je veel minder voor zo'n orakel dan in Delfi. Voor hen was Python een bemiddelaar tussen goden en mensen

Paulus brief aan de Filippenzen

In deze brief  worden we indirect herinnerd aan het feit dat in Filippi veel Romeinse militairen woonden en dat alle inwoners van Filippi het Romeinse burgerrecht hadden gekregen. 

Als de bewoners van de omliggende steden eens op bezoek kwamen in Filippi zeiden  de Filippenzen die allemaal van de keizer in Rome het Romeinse burgerrecht gekregen hadden. : Jullie zijn eigenlijk barbaren, maar wij zijn burgers van het Romeinse rijk

Paulus schrijft jullie kunnen daar wel hoog van opgeven, maar wij zijn burgers van een rijk in de hemelen. De Romeinen zeiden: ons domicilie, ons thuis is in Rome. Daar horen we thuis. Daar is ons vaderland. Daar staan we ingeschreven.

De apostel schrijft: Ons domicilie als christenen is in de hemel.

 Dáár is ons vaderland We leven wel op aarde, maar staatsrechtelijk hebben we het burgerschap Gods. Wij zijn burgers van een ander Rijk!

 Een hemelse stad.