A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Chr. Dogmatiek (2)


Christelijke dogmatiek (2)

.

 De eeuwig rijke God: namen, eigenschappen

Wij kunnen God niet kennen uit ons zelf. Met geen enkel fenomeen van de schepping kunnen we God leren kennen.God moet  zelf aan ons vertellen ie Hij is en wie wij zijn  Dat heet openbaring.

 Relationele kennis 

Het kennen van God is altijd omgangskennis. Het is geen objectieve feitenkennis. Geen weetjes over God. Het is relationele kennis. De relatie met God blijft over het graf heen.

Alleen via een relatie kunnen we Hem leren kennen. Hij is ook naar ons toegekomen. Maar de gelovigen krijgen geen voorkeursbehandeling.Ze hebben geen streepje voor. 

 Schelfzee 

We lezen in het psalmboek over de doortocht bij de Schelfzee:

Door de zee liep uw weg. Door de wijde wateren uw pad.

Maar uw vcoetsporen bleven onzichtbaar (P77:20) . Conclusie is dus: God was er wel, mar je zag Hem niet. Zijn voetsporen in het verleden zijn onzichtbaar. De foto op de omslag laat een hoop stenen zien.  Maar de voetsporen zijn verdwenen.Verder op lezen we:Wanneer u zult gaan door het water zal ik bij u zijn. Wanneer u door het vuur zult gaan zult u niet verbranden.” Het is olpmerkelijk dat God hier geen weg belooft over het water en langs het vuur, maaar dóór her water en ín het vuu is  Hij nabij Hij is aanwezig. Hij is Jahweh= Ik ben erbij .

Geen voorkeursbehandeling 

Gelovigen worden niet gespaard. Ze krijgen geen voorkeursbehandeling.  Maar ze mogen wel  rekenen op zijn nabijheid. Hij is  JHWH,de HERE. Dat betekent: Ikben er bij Zie ook bij Ebed Jahweh(4 keer)

We kunnen geen interessante weetjes over God krijgen en zelf buiten schot brengen. Godskennis is geen rationele kennis maar relationele kennis Wie het opver God heeft, heeft het over Hem die ons aanspreekt, oproept, oordeelt en genaidg is.Over de werkelijkheid die ons omringt,  weten wij mensen heel veel maar over de werkelijkheid van God weten we nog minder dan een chimpansee weet van de natuurwetten. Onze herseninhoud is  veel te gering. Daarom hebben we Gods toewending nodig.

Vader 

In de Bijbel worden concrete namen genoemd die de constanten zijn in zijn handelen van God  jegens ons. “Jullie moeten God Onze Vader noemen” zegt Jezus. Hij is niet alleen mijn Vader, maar de vader van ons allemaal. Dat is iets inhoudelijks van God.  Jezus noemde God ook altijd Vader. En nu moeten jullie Hem ook onze vader noemen. Ook in de bekende tekst Joh. 3:16 Alzo lief heeft God deze wereld gehad ..De inhoudelijke pretentie, de waarheidsclaim van Bijbelse uitspraken mogen niet gewwist of gemist worden. Het gaat  niet om pure ‘is’ uitspraken: God is rechtvaardig, God is liefde terwijl wij op een afstand blijven staan.Wij participeren in zijn overwinning.

Brandende doornstruik

Gods verhevenheid en nabijheid worden heel duidelijk uitgetekend in Ex. 3. Dat is een van de meest opvallende theofanieën.(Godsverschijningen) God verschijnt aan Mozes in een brandende doornstruik die ondanks het vuur niet verteerd raakt. Hij verschijnt als de Heilige: doe de schoenen van jouw voeten, want de plaats waarop jij staat is heilige grond. God zegt:Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Maar de verwijzing naar het voorgeslacht is voor Mozes niet voldoende. Er moet een naam zijn op grond waarvan God hem stuurt om het volk uit zijn benarde situatie te redden.

 Ik ben die Ik ben 

God zegt:Ik ben die Ik ben

Een belangrijke naam van God is JHWH. Het is een vierletterwoord (tetragrammaton). JHWH. Zie Ebed Jahweh Het is eigenlijk geen naam, maar een vervoeging van het Hebreeuwse werkwoordwerkwoord ‘zijn’ .Ik ben er bij, Ik zal er zijn . God is wel onbegrijpelijk, maar niet afwezig en onkenbaar. In de naam JHWH, Ik zal er zijn, handhaaft God zijn eigen vrijheid. Hij laat zich niet manpuleren en zelfs niet definiëren.  Een verbinding tujssen de heiligheid en de liefde van god vinden we bijvoorbeeld inEx 34:5 De HEER daalde neer in een wolk, hij kwam naast Mozes staan en riep de naam HEER uit. 6 De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, 7 die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.’ 8 Onmiddellijk viel Mozes op zijn knieën en boog zich neer. 9 ‘Als u mij goedgezind bent, Heer,’ zei hij, ‘trekt u dan met ons mee, ook al is dit volk onhandelbaar. Schenk ons vergeving voor onze schuld en zonde en maak ons tot uw eigen bezit.’ Nieuwe estament In het Nieuwe Testament is er een nauwe verbinding tussen Jezus en God de Vader. Na de dood en opstanding van Jezus krijgt Hij de naam Kurios= Heer. Een hoogtepunt in het Johannesevangelie  is de belijdenis van Thomas die de opgestane Jezus aanspreekt met “mijn Here en mijn God”.(Joh.20:28) Deze titel is daarom zo opmerkelijk omdat in de Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament) de titel Kurios  de vertaling is van JHWH de Godsnaam (Ik zal zijn die ik ben)                   

Naam in het Nieuwe TestamentCentraal in het Nieuwe Testament stat de ervaring van mensen die de God van Israël hebben ontmoet in Jezus Christus. De kruisdood en opstanding van Jezus zijn  dan ook letterlijk cruciaal in de Godsleer.

Paradox

Paulus  schrijft in een verbijsterende paradox dat ze ‘de Heer der heerlijkheid hebben gekruisigd”.(1Kor. 2:8) Dus de JHWH van de kabod.!! Niet zomaar een mens. Hier blijkt dus dat de figuur van Jezus Christus het beeld van God blijvend stempelt. In die gekrjuisigde hebben we met God zelf tge maken. Al in het Oude Testament is er telkens sprake van Gods heiligheid en Goods toewending. In het Nieuwe Testament wordt dit geconcretiseerd in de persoon en het optgreden van Jezus Christus. Wanneer in Exodus 34 God opnieuw aan Mozes verschijnt,presenteert Hij zich net als in Exodus 3 in de brandende doornstruik in het samengaan van toewending  en transcendentie in liefde en heiligheid. De identiteit van deze bijzondere God wordt in talloze verhalen  verder uitgetekend. In heel de Bijbel is sprake van deze God ’die ver is, en nabij’ helig en liefdevol.

Griekse denken

Wat is de invloed geweest van het Griekse denken.? Plato en Aristoteles? De Stoa en het neoplatonisme? De Griekse filosofen zochten naar de oergrond van al wat is.De Logos,was  de verbindingsschakel van al het bestaande Men liet allerlei volksvroomheid en mythen achter zich.Als Plato over God spreekt denkt hij aan een onpersoonlijke geest die zich als en ultieme transcendentie aan gene zijde van het zijnde bevindt. Voor Aristoteles was God het hoogste zijnde waaruit al het bestaande afkomstig is.Voor de stoa was onbewogenheid een belangrijke goddelijke eigenschap en in het verlengde daarvan een menselijk ideaal.Volgens dit Griekse denken was God onveranderlijk en niet vatbaar voor emoties. De vertaling van het Oude Testament in het Grieks in de Septuagint had grote gevolgen.Het Grieks was belangrijk voor het abstracte definiërende, rterwijl het Hebreeuws vooral beeldend, verhalend was. De nieuwheid van het christelijk geloof bracht wantrouwen . Godsdiensthistorisch gezien was God klein begonnen als de stamgod van een slavenvolk, maar hij bleek niet alleen en in de eerste plaats de God van Israël, maar de God van alle volken. Hij  was universeel. Er moest nu aangetoond worden dat  de God van Israël  niet tegen de Logos was. De Logos kreeg zo  een pllaats in de christelijke geloofslijdnissen

Wat ging er mis?

Bij de overname van het Gieks-filosofische godsbegbrip gingen er iets  mis.

 Men had grote moeite de de hoogheidseigenschappen van God te verbinden met zijn toewendings-eigenschappen. In de Bijbel is God een levende, creatieve, reddende macht die zich naar de mensen toewendt en die ons aanspreekt in een taal die aan persoonlijke relaties is ontleend. Dat vonden de Griekse filosofen mensvormig,antropomorf. Daar moesten ze niets van hebben.

Toch zag de vroegchristelijke kerk vaak een bondgenoot in hen tegen bijvooorbeeld het polyytheïsme en de gnostiek. De eenzijdige nadruk op de hoge verhevenheid van God heeft in de kerk toch diepe sporen getrokken. In liederen en gebeden bleef weliswaar de verwondering doorklinken over Gods genadige toewending.  Maar in de vooorportalen van kathedralen  werd Christus niet afgebeeld als de Goede Herder, maar als de komende Rechter. In de heiligenverering hebben de gelovigen op een bepaalde manier geprobeerd de ervaren afstand tussen God en mens te overbruggen.1406 pagina’s