A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Spiritualteit en prediking


Spirituaiteit

  

7 februari 2003

Jos Douma

Veni Creator Spiritus

De meditatie en het preekproces--------------------------------------------------------------------------------------------------------------Hieronder  geef ik alleen door wat voor mij interessant en  verrassend. Het boek is over het algemeen helder geschreven Het gaat in de meditatie als biddende  bezigheid om spiritualiteit (Spiritus) en

Creativiteit (Creator)

  

  

De meditatie is om zo te zeggen de 'methode' die – in en door de Geest – leidt tot spiritueel doorleefde en creatief vernieuwende prediking. (Douma gaat uit van 5 sleutelwoorden homiletiek, spiritualiteit, meditatie, creativiteit en pneumatologie)De eerste meditatie-vorm is omgaan met de Schrift.  De tweede meditatievorm is inoefening van de contemplatieve grondhouding Een god-loos leven ombuigen in een bewust leven in de aanwezigheid van de Geest. Naast de tekst en de hoorder is er ook de derde pool in het preekproces, namelijk de predikant.  Welke rol speelt de predikant in dit  preek proces? En de vraagstelling  van deze studie luidt;Wat is de betekenis van de meditatie voor het preekproces? Het antwoord op deze vraag zou kunnen zijn. spiritueel, bevindelijk, persoonlijk, betrokken, authentiek, concreet, creatief, beeldend. De predikant moet zich als eerste openstellen  oor de omvormende kracht van de Geest.  Het gaat om een persoonlijke toe-eigening  van de Schrift.  Preken is een manier van leven.  In de meditatie mag je ervan uitgaan, dat God hier en nu spreekt.  Het spreken ligt niet opgesloten in een ver verleden noch opgeslagen in een bijzonder boek.De Geest zorgt ervoor dat Schriftlezen een Woordgebeuren wordt Een adembenemende en tegelijk Ademgevende realiteit Preken is een gezamenlijke meditatie.  Hoorders worden onder de preek niet geïnformeerd, maar getransformeerd.  Meditatie wordt een geestelijke oefening als bron van creativiteit. De predikant geeft niet als een nieuwslezer neutraal een boodschap door. Er is een verschuiving  van Geistvergessenheit naar Geistbesessenheit Het thema van de Heilige Geest komt weer in de belangstelling.  Wat belijden wij echter over de Heilige Geest?  De Heilige Geest is God.  Hij is geen verschijningsvorm  van God.  Hij is de Derde persoon van God. De belijdenis van Nicea belijdt Hem als de Heer, die levend maakt. Hij is de Levenbrengende Adem. Maar Hij is ook de Geest  van Christus  Hij gaat ook uit van de Zoon (filioque). Hij is ook de Geest van het Woord.  Er is geen voortgaande openbaring door de Geest buiten het Woord om. Hij is ook de Geest van de kerk.  De kerk is een schepping  van de Geest.  En tenslotte is de Geest ook de Geest  van de schepping De Geest werkt ook in de kosmos, de wereld, de cultuur de geschiedenis Maar we mogen nooit het werk  van de Geest door een idealistisch  speculatief denken losmaken van Christus. De doordenking van de prediking hoort fundamenteel thuis in het kader  van de leer van de Heilige Geest.  De term prediking is veel dynamischer dan het woord preek.  De nadruk ligt bij prediking  vooral op het hele preekgebeuren. God handelt via mensen. In en door de Heilige Geest wordt de mens subject van Gods handelenWat is preken? Bij Karl Barth was het nog Wir sollen als theologen von Gott reden. In de jaren zestig komt de reactie.  Dan wordt de nadruk gelegd op de hoorder. 1) Er komt een verschuiving  van de tekst naar de hoorder., 2)van de exegese naar de hermeneutiek (hoe moeten we preken) Bij de exegese gaat nu de hoorder ten onrechte een beslissende rol spelen. Men zegt de hoorder heeft al een Vorverständnis., dat geldt zowel voor de predikant als de hoorder.  Er is nauwe samenwerking tussen subject dat wil verstaan en de tekst die  verstaan wil worden 3)Tenslotte is er verschuiving van de christologie naar de pneumatologie.  Preken is echter altijd Gods Woord tot klinken brengenPrediking is bediening  van Gods woord in de gemeente van Christus.  Preken is tekst en hoorder in relatie brengen. Er is een krachtenveld met drie polen. De krachten van de Geest zijn werkzaam in de tekst (door de Geest ge-ademd), en in de hoorder (door de Geest be-woond) en in de predikant (door de Geest be-gaafd). Nodig is ook het zoeken naar een "neues Wort".  Prediking kan nooit bestaan in het herhalen of citeren  van Schriftteksten. Voor het werk  van de Geest is kenmerkend dat het ver-nieuw-end is. Hij schept een nieuwe relatie (vergeving der zonden) Hij schept een nieuw lichaam (Opstanding) en een nieuwe bestaanswijze.  Zo is de prediking ein Neues Wort.  De prediking wordt verrassend en ontdekkend. Predikant moet ook niet alleen teksten uitleggen, maar uitvoeren. Predikant is als een musicus die muziekstuk uitvoert.  De inhoud wordt uitgevoerd, maar er is ook de persoonlijke vertolking. De tekst  vraagt om uitvoering, maar het is ook deze tekst die uitgevoerd  moet worden. Wat is spiritualiteit?In onze tijd gaat het om het zoeken naar een transcendente zingeving,Spiritualiteit komt van het woord spiritus, dat binnen de christelijke    vertaaltraditie de weergave is van pneuma  En dit is het vertaalwoord  van hebreeuwse  ruach. Waar gaat het nu om in de spiritualiteit  van de predikant? Wie preekt laat veel van zichzelf zien. In de Wort-Gottes theologie mag de predikant niets van zichzelf laten zien. Alleen het Woord van God moet klinken (Barth) De subjectiviteit van de predikant moet schuil gaan achter de objectiviteit van de boodschap. Aan de predikant is het ik-zeggen streng verboden. In Geref.  preekkunde was  voor de persoon van de predikant eigenlijk geen ruimte. Het Woord moest het doen. Was Hij dan geen getuige ? Men reserveerde het getuige zijn voor de oog- en oorgetuigen uit het Nieuwe Testament.  Predikant was ambtsdrager.  Toch wil Douma ruime plaats inruimen  voor de predikant als getuige.Ook Stefanus was een getuige en ook Paulus en het woord getuige   moeten we dus niet strikt op vatten inde zin van oog-en oorgetuigen. De aanduiding getuigen   brengt in de sfeer van de rechtzaal.  En in de rechtzaal gaat het er om dat de waarheid op tafel komt. Predikant moet als getuige met eigen persoon instaan voor de waarheid. Hij moet existentieel betrokken zijn bij de boodschap die hij brengt.  Hij moet iets gezien en gehoord hebben in het Woord. Hij moet eerst zelf ziener en hoorder en ook dader worden van dat Woord in relatie tot zijn evennaasten Dan kan hij pas getuigen. Hij kan slechts uit ervaring spreken. Zijn spiritualiteit is een manier van leven. Daarom is bij de preekvoorbereiding meditatie als inoefening  van de contemplatieve grondhouding noodzakelijk. Daaronder verstaat Douma een  bewuste gerichtheid op God .  In de stilte moet de voortrazende stroom van gedachten een halt toeroepen. Ontlediging is nodig. Een bewust worden van Gods tegenwoordigheid en het ervaren  van zijn aanwezigheid.  Heel het preekproces is een geestelijke oefening die ontspringt aan de tekst waarover gepreekt moet worden.Preek mag geen verhandeling worden, geen uiteenzetting. Dan is het de predikant die de tekst beoordeelt en de gemeente die de preek beoordeelt. Predikant is mysticus en mystagoog. In de vroeg christelijke traditie vond de inwijding plaats in de week na Pasen De pasgedoopten werden ingeleid in de rituelen, gebeden en gebruiken die voor hen eerst geheim gehouden waren. In deze oud-christelijke mystagogie  ging het niet zozeer om overdracht  van kennis als om een interactioneel gebeuren. Het gaat ook nu nog om het inleiden en inwijden  in het christelijk mysterie, het onbegrijpelijk nabijzijn van God. Dat speelde bij Bonhoeffer een sleutelrol. De waarheid  van het christelijk geloof is een geheimenis, dat door het rationele denken slechts bij benadering kan worden begrepen.  Van dit geheimenis vormt juist de persoon van Christus het middelpunt. Hij is ook bij Douma het eigenlijke subject  van de Schrift en ook van de prediking. Douma ziet de mystagogie als inleiding in het geheimenis van God, dat gepaard moet gaan met eerbied voor dat geheimenis. Het gaat  daarbij om een gekwalificeerd zwijgen waarin geluisterd wordt naar God die spreekt. Wat is bevinding? In de Statenvertaling  van Rom.5:4 is het Griekse woord dokime vertaald met  bevinding en in de NBG vertaling met beproefdheid. Daar wordt bedoeld de bevinding van Gods trouw. Het gangbare gebruik  van de term bevinding is veel breder en duidt aan de ervaring en beleving  van het geloof. Dit komt herhaaldelijk in de psalmen voor. Bevindelijkheid is iets anders.  Dat is de afwijking van de bevinding.  Bevindelijkheid is de verzelfstandigde en gecultiveerde bevinding. Bevindelijkheid is een bedorven bevinding Niet Christus, maar de christen staat daarin centraal. Daar komt een verinnerlijking bij. De bevinding wordt niet de vrucht  van het geloof, maar de grond van eigen zaligheid. Douma ziet bevinding  in wat gelovigen ervaren in de omgang met God. Bevinding heeft twee kanten.Een positieve en een negatieve.  Geestelijke verlatingen (aanvechtingen) en extatische vreugde (van Ruler).  Bevinding is daarom de ervaren werkelijkheid van vreugde en aanvechting die gelovigen kennen in de omgang met God. Het geloof is zo breed als het leven . Maar de dieptedimensie van het geloof wordt gevormd door de synoniemen  mystiek, bevinding, omgang.Dit komt tot uiting in de uitdrukking bevindelijk preken. Wat is dit ?Er is een eenzijdige bevindelijke prediking, waar veel plaats is ingeruimd voor de kenmerkenspeculatie. Dat is christenprediking. Volgens Douma moet de bevinding niet apart  ter sprake komen maar als een ferment heel het preekgebeuren doortrekken. In het bevindelijk preken moet ook de aanvechting aan de orde komen, want onze cultuur wordt gekenmerkt door de afwezigheid  van God. In het bevindelijk preken moet het komen tot een doorbreking  van de Godsverduistering, tot een Godsonthulling, tot Godsverlichting  Maar we hebben te maken met de aangevochten predikant, Hij is mens  van stof en as.  Vervolgens is er de aangevochten prediking want  het Evangelie-woord is een Kruis-Woord en ten derde is er ook de gepredikte aanvechting..  Predikant moet de aanvechting bezweren door de aangevochtenen te wapenen met het Nochtans.  Tenslotte is Douma van mening dat de meditatie de weg is naar bevindelijk preken. Er zijn drie  vormen van omgaan met de Schrift.  Text  für mich, Text für sich en de Text fur dich. Wat heeft de tekst mij peroonlijk te zeggen wordt vaak vergeten. De commentaren gaan altijd uit van een geschreven tekst, terwijl het bij de preek gaat om een gehoorde tekst. Daar komt  bij dat de tekst waarover gepreekt wordt doorgaans een objectsfunctie heeft. De tekst  behoort vooral een subjectsfunctie te hebben. De Schrift is theopneust= door de Geest van god geademd. Nu is de bijbel tweeerlei.  De bijbel is Heilige Schrift en de bijbel is Gods Woord.  De bijbel heeft dus een Schriftkarakter en een Woordkarakter. De schriftelijkheid  van de bijbel betekent allereerst continuïteit. Die schriftelijkheid van de bijbel heeft ook een kritische tegenover-functie. De gelovigen zijn niet aangewezen op de mondelinge traditie. Bij het Woord-karakter gaat het om een meer dynamisch kleur van de Schrift. Het Woord van God is niet alleen maar een klank, maar een kracht. Het is aanspraak. God spreekt ons áán.  Goed komt sprekend naar ons toe. Hoe verhoudt zich de Schrift tot het Woord?  De Schrift is de vorm van het Woord. Ten opzichte  van de Schrift gaat het vooral om een lees-houding en de bijbel als Woord nodigt uit tot een luister-houding. Die laatste houding is belangrijk bij de meditatie-exegese Het Woord moet immers gehoord, gehoor-zaamd worden. Daarbij is de belangrijke vraag Wat zegt de Geest tot de gemeente? De Geest is de vertolker van de Schrift. Tegenwoordig  zie je vooral een benadering van de tekst die niet zozeer focust op de inhoud, of de auteur van de tekst, maar die focust op de lezer zelf. Men zegt dan ieder lezer heeft een Vorverständnis, De sleutel tot het verstaan ligt niet zo zeer achter de tekst, maar vóór de tekst. Zo is het verstaansproces een een creatief gebeuren, waarbij de subjectieve inbreng van de lezer groot is. Er vindt als het waren een samensmelting plaats van twee horizonten, die van de auteur en die van de lezer. Deze contextuele benadering vindt men b. v.  in feminisme en de bevrijdingstheologie. Toch kan men de betekenis van de lezer niet schrappen. We moeten duidelijk zien, dat bij het interpreteren  van een tekst niet alleen gekeken moet worden naar de wereld achter de tekst(Intenties van de auteur en historische achtergronden), maar ook naar de wereld vóór de tekst. De context van de lezer zelf  Bij het eerste vragen we: wat zegt de tekst.  Bij het tweede: wat doet de tekst? Bij een meditatieve exegese gaat het dan om de vraag : wat doet de tekst mij als lezer? Maar eerst is het nodig kritisch afstand te nemen van de tekst. Wat wil de tekst zeggen? Eerst moet je je losmaken  van je eigen intuïtieve vermoedens over de tekst.  Dat is de ont-eigening, die gevolgd moet worden door de toe-eigening. We leven in een cultuur waarin een verschuiving heeft plaats gevonden van  het luisteren naar het lezen,  van het gesproken woord naar de gedrukte schrift. God is echter niet een God die schrijft, maar die spreekt. Vroeger was er een persoonlijke interactie tussen meester en gezel.  De mensen lazen niet ieder voor zich maar luisterden naar iemand die voorlas. Nu lezen we om veel informatie tot ons te nemen nemen. Het persoonlijke wordt tot een minumum gereduceerd.Ook predikanten zijn opgeleid tot het ontwikkelen van leesvaardigheden. Zij zijn gericht op het verzamelen  van informatie en niet zo zeer op het aangaan van een relatie met de persoon die ooit iets gezegd heeft.  Maar taal is niet bestemd voor het verzamelen  van informatie, maar  bedoeld voor relaties.  Het lezen moet weer luisteren worden en dat kan gebeuren in de contemplatieve exegese. De Bijbel is ook geen studieboek dat informatie over God geeft, maar een boek waarin de levende God zijn levend Woord tot ons spreekt. Douma geeft ook praktische handelingsaanwijzingen voor de meditatie. Stilte, Ontspanneheid. Lees de gekozen tekst hardop. Wie gaat mediteren zal zich bewust moeten zijn dat hij zich bevindt in de tegenwoordigheid van God Hij is wel altijd bij ons, maar wij zijn niet altijd bij Hem.  Wie God wil ontmoeten, moet zich ook op die ontmoeting instellen. Doe uw schoenen  van uw voeten, want de plaats waarop ge staat is heilige grond. De heilige Geest is ook de Spiritus  van de spiritualiteit en de creator  van de creativiteit. Welke belevingswaarde hebben de woorden van de tekst voor mij? Hoor, kijk, voel, proef ruik. De tekst moet tot leven komen in de conctext van eigen leven voor middel van de verbeeldingskracht.   

Creativiteit

In het creativiteitsonderzoek staat  problem-solving hoog op de agenda. Hoe lossen we problemen op? Wat is nu de kern van creativiteit?  Dat is opmerkzaamheid. Routinematigheid is de absolute tegenhanger van creativiteit. Mensen hoeven alleen maar te besluiten om creatief te zijn. Het creativiteitskenmerk bij uitstek is het nieuwe  het verrassende  en dat wordt altijd in het oude ontdekt. Er wordt nooit iets volledig nieuws ontdekt. Door gewoonten en routinematig handelen wordt die creativiteit ingeperkt. Opmerkzaamheid is geen gevoel, geen waarneming, geen gedachte, geen handeling Opmerkzaamheid is een wonderlijke kracht.  Het heeft iets van een licht dat zich op de omgeving richt.   Het is wellicht de belangrijkste creativiteitstechniek. Het is allereerst een vorm  van klaarwakker zijn (niet slapen). Er is een slapende opmerkzaamheid, een flakkerende opmerkzaamheid, onze aandacht wordt telkens op verschillende dingen gericht. Maar er is ook een geconcentreerde opmerkzaamheid en die hebben we nodig om creatief te zijn  Om iets nieuws tot aanzijn te roepen. Die vorm van opmerkzaamheid kan geoefend wordenWat is nu theologische creativiteit? We moeten in de preek zoeken naar wat nieuw is in de zin van verrassend en anders is en de horizon van ons bestaan doorbreekt. Prediking als creatief gebeuren is een Neues Wort. Het woord nieuw  is een sleutelwoord bij de uiteindelijke vervulling van Gods beloften. Daarom moet de predikant ook op zoek gaan naar nieuwe taal, die niet vlak en saai is. Een taal die een nieuwe werkelijkheid evoceert, namelijk die van God.  Een creatieve preek moet de dingen nieuw zeggen en anderzijds ook nieuwe dingen zeggen. Volgens Douma zijn het vooral twee trefwoorden die de kern uitmaken  van  de creatieve meditatie, namelijk opmerkzaamheid en  de verbeelding. Opmerkzaamheid gericht op de tekst betekent dat de predikant de tekst al kijkend en proevend en luisterend  benadert met de intentie iets nieuws te ontdekken. Opmerkzaamheid naar de hoorder betekent dat de predikant een onbevooroordeelde manier naar mensen kijkt.Opmerkzaamheid naar zichzelf betekent eerlijk luisteren naar je eigen gevoelens. In de verbeeldingskracht gaat het om een receptieve verbeelding en een productieve  verbeelding.  Bij de eerste gaat het om  gegeven  beelden.  Bij de productieve  verbeelding om nieuwe associaties, nieuwe combinaties. I n het geloof gaat het om dingen die we niet kunnen zien en daarom speelt de ver-beelding en de beelden een cruciale rol.De kunst van het preken. 1) De taal van de preek. Preken is Gods Woord nieuw onder woorden brengen.Daarom is preken ook een vorm van taalkunst. De dominee moet in de leer gaan bij de dichter. De taal vormt  voor de predikant een belangrijke tool  . Douma gaat daarbij uit van drie taalvormen. Bij elke taalvorm heeft de predikant weer een andere functie.  Als redenaar zal hij vooral betogen, als dichter verbeelden en als vertellen vertellen. Hij is dus redenaar, dichter en  verteller tegelijk. Deze drie taalvormen( de argumentatieve, meditatieve en narratieve) hebben elkaar nodig. Nu heeft elke taalvorm een eigen taalspel en eigen taalregels.  Als redenaar zal hij vooral argumenten gebruiken, als dichter beelden en als verteller moet hij iets hebben  van een acteur. Deze drie  vormen  komen ook voor in de Schrift en in de dagelijkse omgang. De argumentatieve taalvorm vinden we bijvoorbeeld bij Paulus, de dichterlijke taalvorm in de psalmen en de vertelvorm heel nadrukkelijk bijvoorbeeld in de gelijkenissen van Jezus. Eigenlijk zit daar ook nog een tweedeling achter die kan worden aangeduid met de begrippenparen Begrippentaal en beeldentaal, betoog en verhaal. Nu is het opvallend dat de taal waarin over God gesproken wordt, vooral gekenmerkt wordt door de meditatieve en narratieve taalvorm.  De taal waarin God zich openbaart is een taal waarin symbolen, beelden en verhalen een cruciale rol spelen. De predikant moet geen redenaar, dichter of  verteller worden, maar hij moet wel de tools van de redenaar, de dichter en de verteller leren hanteren. Die drie functies vullen elkaar aan. Wie betoogt gebruikt ook beelden en verbeelden gaat ongemerkt over in vertellen. En wie verte, gebruikt ook argumentenIn het kader  van zijn studie gaat Douma met name in op de meditatieve taalvorm Daarbij zijn drie trefwoorden te noemen: poezie, metaforen en verbeelding.  Preken mogen beslist niet droog of saai zijn, en abstracte en begrijpsmatige sfeer ademen, voornamelijk clichés bevatten. Geen landerig,vervlakkend en dor taalgebruik. God heeft het land aan de woestijnenaan droge, saaie, humorloze praataan  preken waar geen letter poezie in staat. Preken zullen verrassend, ontdekkend en   vernieuwend moeten zijn2) De metafoorDouma laat nu het betogend en vertellend preken rusten en gaat in op het metaforisch preken. Het moeilijkste gedeeelte van zijn boek.  Religieuze taal  gebruikt veel metaforen.  B. v.  De Heer is mijn Herder.God is een rots De Geest van God gebruikt de metafoor om kennis van God mogelijk te maken. Ook Jezus heeft veel metaforen gebruikt.  Er zal metaforisch gepreekt moeten worden. Immers God openbaart zich in metaforen.  En we hebben ook metaforen nodig om de mystieke omgang met  God aan te duiden. Metaforische taal is ook nodig vanwege haar vernieuwende kracht.  In het metaforische preken zal het moeten gaan om een neues Wort en vervolgens ook om een neues Sehen Onze ogen moeten -net als de Emmausgangers- geopend worden.