A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Theofilus aan Lucas


Lucas heeft zijn evangelierapportage en het boek Handelingen der apostelen opgedragen aan een zekere Theofilus. Wie was deze Theofilus?

Godvrezenden

Hij was iemand die tot de ‘godvrezenden’ behoorde, mensen die grote sympathie hadden voor het Jodendom, maar zich toch niet lieten besnijden.

Theofilus was waarschijnlijk een hooggeplaatste ambtenaar in het Romeinse rijk, die in contact met Lucas was gekomen gedurende de twee jaar dat Paulus gevangen zat in Caesarea Palestinae (aan zee)

Daar was hij waarschijnlijk ook werkzaam in dienst van de stadhouder.

Paulus  kwam daar aan met Lucas op doorreis van Jeruzalem naar Rome.

Ik stel mij voor dat Theofilus deze brief aan Lucas heeft geschreven

Brief van Theofilus

Theofilus, districtbestuurder in dienst van de Romeinse keizer, aan de hoogedele Lucas.

Groeten en verschuldigde hoogachting!

Sinds ik enige jaren geleden me heb aangesloten bij de godvrezenden, vereer ik de God van Israël als de Schepper van hemel en aarde met mijn hele hart.

 De ene en waarachtige God, geprezen zij zijn Naam!. Ik onderhoud de sabbat en de spijswetten en offer mijn gaven voor de tempel te Jeruzalem.

Ik ben ook onderwezen in de heilige geschriften van de wet en de profeten.

Toch ben ik er niet toe kunnen komen mij door besnijdenis en doop te laten inlijven in het volk van Abraham.

 Ik behoor dus niet tot de jodengenoten in de echte zin van het woord, die – zoals u weet -  ook wel proselieten genoemd worden.

Zo lang ik mij niet laat besnijden, word ik tot de bijwoners gerekend. Als ‘godvrezenden’ worden  wij niet geteld bij het Verbond, aan ons wordt niet gedacht in het bekende “achttiengebed” in de synagogen en als wij sterven is er voor ons geen plaats op het Joodse kerkhof.

 De poort van de hemel is voor ons gesloten.

Nu heb ik, hoogedele Lucas enige vragen voor u en ik hoop vurig dat u mij hierop een uitvoerig antwoord kunt geven.

Is de besnijdenis nog steeds een noodzakelijke voorwaarde om deel te krijgen aan het eeuwige leven in het hiernamaals?

Is ook na het optreden van Jezus de Nazarener, over wie de laatste tijd zoveel gesproken wordt, de tempel van Jeruzalem het middelpunt van het Joodse godsdienstige leven gebleven?

Velen hebben mij verteld dat het heil van God nu óók voor niet-Joden bestemd is en dat voor Joden en niet-Joden dezelfde beloften gelden.

Hierover zou ik van u graag wat informatie ontvangen. Vooral zou ik door u ingelicht willen worden over Jezus die door Johannes de Doper het Lam van God genoemd wordt. Van verschillende kanten heb ik over Hem opzienbare verhalen gehoord.

Hij zou vele wonderen hebben verricht en zich het lot van de melaatsen hebben aangetrokken, ja zelfs met tollenaars aan één tafel hebben gezeten.

Met grote stelligheid hebben velen mij verzekerd, dat hij ook uit het graf is opgestaan en aan velen is verschenen. Graag zou ik van u volkomen zekerheid ontvangen over die verhalen, over wier betrouwbaarheid ik volgens mijn zegslieden niet hoef te twijfelen (Lucas 1 : 4).

 ===================================

Nu begrijplen we ook waarom Lucas zo'n groot gedeelte van de rede van Stefanus heeft opgenomen. Het is de langste toespraak die we van Lucas kennen. Veel langer dan de toespraken van Paulus en Petrus!!! Theofilus moest duidelijk weten dat niet langer meer de tempel te Jeruzalem het hart van het leven met God was.