A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Augustinus


 

 Christelijk geloof en Griekse filosofie

In Augustinus is het gekomen tot de laatste en beslissende ontmoeting van het christelijk geloof met het Griekse denken.

 Die ontmoeting met de Griekse wijsheid was voor hem niet zozeer een twistgesprek met vreemdelingen en buitenstaanders maar vooral een tweespraak in eigen hart en geest!

Zijn wijze van theologiseren droeg het karakter van een bekeerling, een bewustzijnsomslag. Daaraan heeft hij een apart boek gewijd: de Confessiones, de Belijdenissen. Dit is een literair werk zonder weerga.

Als Noordafrikaans  student heeft hij in Carthago een rauw en bandeloos leven geleid.

Het was een stad van skinheads en hooligans, zouden we vandaag zeggen. Hij onttrok zich daar niet aan.

 Ambrosius

 

Als Augustinus een benoeming als leraar in Milaan krijgt, komt hij onder het gehoor van bisschop Ambrosius. Hij komt onder bekoring van zijn redenaarstalent, maar nog niet van zijn boodschap

Daar kwam Augustinus ook  in contact met de Platoonse  filosofen. Het was hun wijze van filosoferen, het steeds maar doorgaande gesprek van vraag en antwoord, die voor hem de weg naar het christelijk geloof  heeft geplaveid..

Wat is het wezen van de dingen?

Wat is het eigenlijke.? 

Wat is waarheid? Wat is goedheid? Uit Plato’s dialogen weten we, hoe die vraag naar het eigen ‘zelf der dingen’ Sokrates op de lippen lag bestorven.

Betekenis Plato

De betekenis van Plato voor Augustinus en voor ons, ligt niet in zijn idealistische filosofie maar in zijn speurtocht naar de ziel. Die ziel  van de mens verwees naar een hogere Werkelijkheid.

Het was echter pas onder de preken van Ambrosius dat de god der filosofen voor Augustinus werd tot  de levende, sprekende, zoekende en roepende God. Niet meer het  ZIJN, of de ZIJNDE, maar als JHWH, Jahwèh, IK BEN ER ZOALS IK ER BEN  en: Ik zal er zijn zoals Ik er zijn zal. Niet de Eeuwige Zijnde, of het Opperwezen, maar  De God zoals Hij zich openbaart in de Schrift als de Nabije en Tegenwoordige, die het hart aanraakt en openbreekt.

Augustinus heeft een geweldige innerlijke strijd gekend, een angstige  vertwijfeling, maar op het hoogtepunt van deze innerlijke crisis, als hij dreigt weg te zinken in de volstrekte vertwijfeling, hoort  Augustinus een stem: Neem, lees! Neem, lees!

Neem, lees!

Hij slaat een brief van de apostel Paulus op en leest de tekst”Niet in brasserijen  en dronkenschappen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd, maar doet aan de Heer Jezus Christus….’ (Rom. 13:13) Dat was het keerpunt, de omslag, zijn bekering. Dat was een Christus-revelatie.Door de levende ontmoeting met Christus is hij een ander mens geworden.

Het is opvallend  dat  niet alleen bij Augustinus, maar ook bij Maarten Luther en Karl Barth de brief van Paulus aan de Romeinen een belangrijke rol heeft gespeeld. 

De laatste vier boeken van zijn Confessiones gaan niet meer over zijn bekeringsweg, maar over Christus die als Heer der tijden en als Koning der eeuwen de geschiedenismachten heeft onttroond.

De eeuwige en vrolijke ruil

Opvallend is dat het beeld van de ‘eeuwige ruil’, niet alleen bij Luther, maar ook bij Augustinus al voorkomt als het hart van het Evangelie.  Hij schrijft ergens:Christus zegt: laten wij een ruilovereenkomst aangaan. Ik geef u, geef gij Mij. Ik krijg van u de dood, ontvang gij van Mij het leven. Ik heb van u het lichaam ontvangen, ontvang gij van Mij de levendmakende Geest om daardoor met Mij te leven.

Christus neemt aan wat van de mens is, zodat Hij aan de mens kan geven wat van God is