A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Tempelreiniging (2)


 

 

 

Tempelreiniging (2)  Hij kwam de tempel binnen en begon iedereen die daar iets kocht of verkocht,weg te jagen, Hij gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver en hij liet niet toe dat iemand voorwerpen over het tempelplein droeg. Hij hield de omstanders voor:”Staat er niet geschreven:”Mijn huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn”? Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt (Marc. 11:15) 

Woedende Jezus

 

Woedend is Jezus als Hij- komend vanuit Betanië - vlak voor het Pascha de grote voorhof  - die bij het tempelcomplex behoort -  binnenloopt . Ziedend van heilige toorn is Hij!. Nog nooit hebben de twaalven de Meester zó kwaad gezien! Jezus weet dat de tijd van de tempel bijna voorbij is. Hij is nu zelf de nieuwe tempel waar God in woont. Die tempel zal straks worden afgebroken aan het kruis. Hij zal door zijn verrijzenis een nieuwe tempel zijn, waarbij alle volken betrokken zullen zijn(Joh. 2:19). Heel die business rond het wisselen van Romeinse  munten en het offeren van schapen, lammeren en duiven is dan voorgoed voorbij. Hij ontvangt dan een nieuw lichaam en er komt een nieuwe eredienst, waaraan niet alleen Israël, maar alle volken zullen deelnemen. Daarom: weg met al die handel. De tijd van de tempelcultus is voorbij.

  

Zijn motivatie

 

Als Jezus zijn daad van de tempelreiniging gaat motiveren, doet hij dit met een beroep op Jesaja “Mijn tempel zal heten ’Huis van gebed voor alle volken’ (Jes.56:7). En bij de woorden “ maar u hebt er een rovershol van gemaakt “ doet Hij een  beroep op Jer.7:11.

Het eerste dat ons opvalt is, dat Jezus zo vertrouwd is met het Oude Testament, dat hij direct deze teksten kan citeren als hij ’s morgens vroeg op het tempelplein  arriveert. Om de reactie van Jezus goed te begrijpen, moeten we dus wel goed weten wat er in de aangehaalde plaatsen staat.

 

Alleen tegen misbruiken?

 

Wat bedoelde Jezus met de tempelreiniging? De eerste interpretatierichting is de stelling dat Jezus’ optreden niet gericht was tegen de tempel als zodanig, maar tegen de misbruiken die er plaats vonden. Maar de handel in geld en dieren vond plaats binnen de bepalingen van de joodse wetten. Het lag trouwens ook voor de hand dat de Romeinse munten uit die tijd gewisseld werden naar de valuta van de tempel in de grote voorhof. Op de Romeinse munten stond de beeltenis van de Romeinse keizer en daarom golden die munten als afgoderij. Bovendien werden de offerdieren en  munten niet aangeboden in de voorhof der heidenen. Heel deze handel in dieren en geld vond in de grote voorhof plaats en niet in de eigenlijke tempel. Jezus’ protest kan dus niet gericht zijn tegen onwettige gebruiken, tegen het wisselen van geld bijvoorbeeld.

 

Was Hij een Zeloot?

 

Een andere uitleg is de politiek-revolutionaire interpretatie. Daarbij geeft men Jezus een plaats in de beweging van de Zeloten.(zie bij Zeloten) Jezus zou dus een nationalistische strijder zijn geweest die het geweld niet schuwde in het verzet tegen de Romeinen.

Hij zou dan een aanhanger geweest zijn van de Makkabeeën. Die golden als ‘ijveraars van de wet’. Een gewelddadige omwenteling en moord met hun typische dolken in Gods naam zoals de Zeloten die voorstonden, hoorden niet bij Hem. Zeker, Zacharia kondigt een rijk aan dat zich uitstrekt ‘van zee tot zee’, maar juist daardoor laat Hij een nationaal perspectief los. Nergens in het Nieuwe Testament vinden we de gedachte dat Jezus behoorde tot een ondergrondse verzetsbeweging tegen de Romeinen. Integendeel. Hij zei:”Geef de keizer wat de keizer toebehoort”.  De ‘ijver’ van de zeloten die God wilden dienen door geweld heeft Jezus omgevormd tot een ijver van de lijdende rechtvaardige, die wilde lijden aan het kuis.