A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Tell


  

  

Tell

 

 

 

 

 

Hieronder zien we de tells van vier bekende bijbelse plaatsen 

 

Lystra

Megiddo

 

Sodom waarschijnlijk

 

Herodium

Als je een Bijbelse plaats bezoekt, heb je in zeer veel gevallen te maken met een zogenoemde tell. Dat is een Arabisch woord  voor ruïneheuvel.

Zo’n tell ontstaat doordat opeenvolgende bewoningslagen zich op elkaar hebben gestapeld. Deze oude bewoningsheuvels zijn opvallende elementen in het landschap. Ze steken kaal boven het landschap uit.

Een tell kan de resten zijn van een klein dorp, maar ook van een grote stad. In het laatste geval kan hij wel  veertig of vijftig meter hoog zijn.

De archeologen hebben ongelooflijk veel van die tells opgegraven. Van de  blootgelegde architectuur  blijft niets meer over. Na beëindiging van de opgraving  vergaat alles in weer en wind, tenzij alles geconserveerd wordt.

 De meeste kleitabletten  werden in de zon gedroogd. Die waren  veel kwetsbaarder dan de gebakken kleitabletten. Als  een groot kleitablettenarchief wordt opgegraven wordt het altijd geconserveerd.

In het Nabije Oosten en in Egypte is  veel gebouwd met kleitichels, in de zon gedroogde blokken klei. Als men met rotsblokken of basaltblokken bouwt is de duurzaamheid natuurlijk veel groter.

De tells hebben niet altijd dezelfde naam als de plaats die men op dit plek vermoedt. Als archeologen niet zeker zijn van hun zaak, dan kan het voorkomen dat er twee verschillende tells zijn, die beide aan dezelfde plaats worden toegeschreven.

Zoals ik al schreef, werden in Mesopotamië, (het gebied tussen de grote rivieren de Eufraat en de Tigris), zeer veel kleitabletten gevonden.

 Heel bekend is in dit gebied  Tell Hariri waar de archeologen het paleis van  een vorst uit de achttiende eeuw voor Christus hebben blootgelegd. Daar regeerde ongeveer in de tijd van Abraham koning Zimrilim.

De genoemde tell  omhelst de resten van de eens zo machtige oasestad  Mari aan de Eufraat. Het rijk van Zimrilim werd veroverd door Hammoerabi, de koning van Babylon. Mari lag halverwege de Eufraat en was een belangrijk kruispunt van karavaanwegen tussen  het Middellandse Zeegebied en het zuiden van Mesopotamië. Een belangrijk gedeelte van de Joodse ballingen zal zonder twijfel via Mari naar Babylon zijn weggevoerd.

 Die kleitabletten waren misschien wel de belangrijkste vondsten in de tells. Ze werden gebruikt in het handelsverkeer van de toenmalige grootmachten,bijvoorbeeld door Egypte en de Hettieten en de Babyloniërs.

Maar hoe kon men elkaar toen verstaan? Dat was mogelijk door het Akkadisch, de taal die rond 1500 voor Christus in het Midden-Oosten dezelfde functie had als vandaag bij ons het Engels.

In Tell al-Amarna, de kortstondige hoofdstad van de ‘ketterkoning’  Echnaton, is een groot archief gevonden dat de correspondentie  bevatte met de vazallen van het Midden-Oosten. Ook aan het Hittietische hof leerden de ambtenaren deze taal lezen en schrijven met het oog op de handel met Syrië en Egypte.

Behalve Mari was ook “Oer der Chaldeeën” aan het einde van het derde  Millenium  een machtig cultureel centrum. Rond het jaar 2000 werd het rijk en de stad Oer verwoest door een alliantie van Amorieten en Elamieten.