A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Sardes


  

Sardes

Ik weet uw werken, dat ge de náám hebt dat ge leeft. (Openb. 3:1)

 

 

Even buiten het Turkse plaatsje Sart liggen de ruïnes van Sardes. Het was vroeger de machtige hoofdstad van het koninkrijk Lydië. De bekendste koning van dit rijk was koning Croesus. Hij regeerde van 561-546 vóór Christus over een uitgestrekt gebied.  Zijn rijkdom is spreekwoordelijk geworden. Nog steeds zegt men van iemand die steenrijk is: hij is zo rijk als Croesus. Eén van de oorzaken van die grote rijkdom was dat in het riviertje de Pactolus, dat door Sardes stroomde veel stofgoud werd gevonden

 

Tempel van Artemis. Eerst stond hierhet  heiligdom van Cybele en daarna bouwden de Joden een synagoge en de christenen een kerk

Synagoge. Hier zien we de kast waarin de torarollen werden bewaard. Er woonden veel Joden in Sardes. Negen van hen zaten zelfs in de gemeenteraad De gemeente had een goede naam.

Hier zien we  bij Sardes nog een gedeelte van de Romeinse heerbaan.

Synagoge stond hier. Prachtige marmeren vloer opgegraven

Er was ook een schitterend gymnasium. Er werden geen Latijnse lessen gegeven maar sport beoefend. Het Griekse werkwoord 'gymnazoo' betekent naakt lopen. De sport werd naakt beoefend. Dit was de Joden een gruwel.

Hier zien we hoe de christenen een kerk vlak naast een heidense tempel gebouwd hebben. Dat sprak vanzelf, want de loop naar die plek was er al eeuwen geweest

 

Bovendien is in Sardes  het geld als betaalmiddel uitgevonden en werden  er de eerste munten geslagen. Croesus was niet populair in de regio en zeker niet bij de Griekse kuststeden zoals Efeze en Milete. De bekende Griekse geschiedschrijver Herodotus begint zijn historisch werk met de beschrijving van Lydië. Hij noemt  Croesus een barbaar.  De Grieken noemden alle niet-Grieken barbaren omdat ze geen deel hadden aan de Griekse en Hellenistische cultuur. De Grieken vonden het natuurlijk verschrikkelijk dat juist deze barbaar de Griekse kuststeden zoals Efeze en Miléte aan zich had onderworpen. Het koninkrijk Lydië was daardoor niet alleen zeer rijk, maar ook zeer machtig.

Een goede indruk krijg je daarvan  nu nog bij de grootse ruïnes van de tempel van Artemis.

Nog steeds zijn de zuilen zeer indrukwekkend. Op dezelfde plaats stond vroeger een tempel die koning Croesus gewijd had aan Cybele.

 Eeuwen later bouwden de Byzantijnen tegen de zuilen van de tempel van Artemis een kleine kerk, die nu ook is opgegraven.

 Tempels en kerken werden meestal op dezelfde plek gebouwd. Daarvoor was natuurlijk een goede reden.

 De bevolking was eeuwen lang gewoon dezelfde plaats te bezoeken. Als iemand zich aansloot bij de kerk, hoefde hij niet ergens anders heen te gaan voor de wekelijkse eredienst.

De Perzen

We kunnen ons voorstellen dat de rijkdom van  Lydië de veroveringszucht  van de Perzen had opgewekt.

 In het jaar 546 kwam koning Kores, [1]ook wel Cyrus genoemd met een heel groot leger en sloeg het belegd voor Sardes.

 Hij slaagde er in de stad bij verrassing in te nemen.

Ook in de bijbel vernemen we zijn naam. Hij was de koning die aan de ene kant de Joodse ballingen toestemming gaf de tempel te herbouwen en aan de andere kant erop uit was zijn gebied zo groot mogelijk te maken.

Eeuwen later waren de Romeinen heer en meester in Lydië. 

 Dat kun je nu nog heel goed zien. In het begin van deze eeuw is het grote sportpaleis naast de synagoge opgegraven en gedeeltelijk gerestaureerd.

Dit gebouw met zijn heet- en koud waterbaden was  kenmerkend voor de Romeinse bouwstijl. 

Synagoge

Een van de opmerkelijkste opgravingen van Sardes  is de synagoge. Deze valt op door de enorm grote afmetingen.  Er moeten in Sardes veel Joden gewoond hebben. Ook in andere Klein-Aziatische steden waren zeer veel Joden.

Daarvoor zijn twee oorzaken. In de eerste plaats hebben de Seleuciden die in die tijd de macht hadden in de kustlanden, een zeer progressief immigratiebeleid gevoerd.

Zij hebben duizenden Joden uit Babel naar Klein-Azië gelokt door hun allerlei voorrechten te geven. Ze kregen een gratis overtocht, vrijstelling van militaire dienstplicht en zij hoefden tien jaar lang geen belasting te betalen.

 Meestal gebeurde het tegenovergestelde. In de tweede plaats zijn na  de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 [2]duizenden Joden naar deze streken vertrokken.

Zo zijn er grote Joodse gemeenten ontstaan en hun invloed was niet gering.

 In Sardes waren zelfs negen Joden lid van de gemeenteraad. Twee van hen waren zelfs goudsmid. Ze deden veel voor hun volksgenoten. Uit de opgravingen blijkt dat hun synagoge de mooiste en grootste  was in wijde omtrek. Bovendien lag ze op een schitterende plek, naast het sportpaleis. 

De Joden  hadden in de wijde omtrek een goede reputatie. Ook de christelijke  kerk die voor een belangrijk deel uit deze Joodse bevolking ontstaan was, zal door haar vrijgevigheid naam gemaakt hebben.. En toch. . .

Van alle zeven gemeenten die in Openbaring 2 en 3 genoemd worden komt deze gemeente er het slechtste af:

 Ik weet dat ge de naam hebt dat ge leeft, maar ge zijt dood . ..  Ze zal een uitstekende organisatie gehad hebben en veel bijgedragen hebben aan kerkbouw en toch krijgt ze een stevige berisping. Het is mogelijk – gelet op het grote aantal Joden in Sardes – dat de gemeente  niet voldoende waakzaam is geweest tegenover de grote invloed van het Jodendom.

Het waren de Joden die in die tijd de belijdenis van Jezus als het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt, fel bestreden.

Bisschop Melito van Sardes

Bisschop Melito van Sardes heeft een halve eeuw later [3]een bewogen  preek gehouden waarin hij de gemeente waarschuwde voor die  Joden die weigerden Jezus   te zien als de vervulling van het grote Paaslam, dat voor de zonden der mensheid is gestorven.

 Nu was het gebruikelijk in die tijd dat de christenen   in Asia  Goede Vrijdag en Pasen tegelijk vierden en dat deden  op de datum van het Joodse Paasfeest. 

 Net als de apostel Johannes verkondigde Melito telkens weer op het Paasfeest dat Jezus Christus de vervulling is van het  Paaslam dat geslacht werd bij de uittocht uit Egypte.[4]

Het is mogelijk dat de opgestane en verhoogde Heer, die het Lam Gods genoemd wordt, juist daarom de gemeente van Sardes een dode gemeente noemt, omdat velen in haar midden wel vrijgevig waren maar Hem niet  meer erkenden als de vervulling van het grote Paaslam.


  •  [1] Ezra 1:1 Deze koning Cyrus gaf de Joodse ballingen toestemming  naar hun vaderland terug te keren.
  • Zij mochten in Jeruzalem ook weer de tempel gaan herbouwen. Bovendien was hij zo gul dat hij de Joden al de gouden en zilveren voorwerpen die Nebukadnezar indertijd uit de tempel geroofd had, meegaf. Koning  Cyrus  was wel iemand met veel eigendunk want Hij zei:
  • Alle koninkrijken der aarde heeft de God des hemels mij gegeven Ezra1:2
  • [2] Zie de bijdrage Jeruzalems verwoesting
  • [3] In 1940 is een papyrusvondst gepubliceerd waarin een preek van deze bisschop is opgenomen. Hij heeft deze preek gehouden tussen 160 en 170. Tegenover de Joden die beweerden dat Jezus alléén maar  een "tsaddiek" ( een rechtvaardige) was gebruikten  zowel Johannes als Melito de Joodse paasliturgie  de "pesach haggadah" om deze toe te passen op de vervulling hiervan door Messias Jezus.
  • [4] De uitdrukking  Jezus als het Lam Gods, komt niet minder dan 26 keer voor in het boek Openbaring