A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Rome /Via Appia


  

Rome  Via Appia

 

 De Via Appia was de beroemdste weg van het Romeinse rijk. De Romeinen noemden haar "De koningin der wegen" .Hij liep van Capua tot Rome. In 312 voor Christus is hij aangelegd door Appius Claudius Caecus. Oorspronkelijk was hij met grind bestrooid, maar al vrij spoedig werd hij met veelhoekige stukken vulkanische steen geplaveid. Op deze weg heeft Paulus tot drie keer toe broeders in Christus ontmoet. Eerst in Puteoli bij wie hij met het hele gezelschap  zeven dagen mocht logeren. Daarna bij de pleisterplaats Appiusmarkt. Hier hadden ze het ergste van de Pontijnse moerassen achter de rug.Deze plek lag 60 km van Rome. Het bestaat nog en heet Appiforo. Tot daar waren broeders uit Rome    Paulus tegemoet gekomen. Andere broeders waren niet zo ver gekomen. Ze waren bij Tres Tabernae, (de drie taveernen), achter gebleven om daar op Paulus te wachten. Tres Tabernae lag 12 km noordelijker en dus nog 48 km van Rome af. Die ontmoetingen waren een geweldige bemoediging voor de apostel (Hand. 28:15)

 

  

 

De apostel Paulus is als gevangene op weg naar Rome.  En zo gingen wij naar Rome schrijft Lucas.[1] Hoe dichter ze Rome naderen, des te drukker het wordt op de Via Appia, die nu aan weerszijden omgeven wordt door monumentale graftomben en schitterende villa's.

Kooplui met pakezels, beladen met Etruskische en Griekse vazen, patriciërs in rijk versierde draagstoelen, waarvan soms de draagbomen die de voorste en achterste muilezel verbinden, met bladgoud zijn overtrokken, komen hen tegemoet.

 

 Kooplui laten hun zwepen knallen  over de ruggen van de Germaanse ossen die manden vol groenten en vruchten naar de stad brengen.

 Bonkige boerenkarren met spaakloze wielen van massief  hout, vervoeren grote, met wijn gevulde dierenhuiden.

In lompen gehulde bedelaars lopen achter een slaventransport, dat op weg is naar de stadsmarkt.

"Dat is een mooie partij" roept een tribuun grinnikend vanuit zijn cisium, een grappig tweewielig karretje, tot de breed grijnslachende handelaar die een groepje naakte Syrische meisjes, met elkaar verbonden door een lang touw, door grote Afrikaanse negers voor zich  uit laatdrijven

 

Een paar keer moet het gezelschap uitwijken om een afdeling Numidische ruiterij van de keizerlijke pretoriaanse garde te laten passeren.

 Enkele koeriers op hun pijlsnelle idumese hengsten scheren rakelings langs de apostel op weg naar de volgende wisselplaats.

 Als ze de Albaanse heuvels bereiken zien ze hoe de Via Appia  zich als een reuachtig groot lint voor hen uit door de laagvlakte van de Campagna slingert.

"Dáár ligt Rome"zegt Julius tot Paulus en hij wijst met zijn  ruigbehaarde rechterarm in de richting van de horizon waar temidden van een witte streep reeds de glinstering van het gouden dak van de tempel van Jupiter op het Capitool te zien is.

Eindelijk komen ze bij de Porta Capena vanwaar de Via Sacra naar het stadscentrum loopt. 

Wolken stof dwarrelen omhoog.

 Enige herders uit de Campagna drijven honderden ezelinnen voor zich uit in de richting van de stadspoort. Hun geschreeuw vermengt zich met het suizen van de zwepen.

"Wat moeten die beesten toch binnen de poort?" vraagt Lucas aan de centurio. -  "Poppea    de vrouw van keizer Nero neemt dagelijks haar bad in ezelinnenmelk. 

 Het schijnt een voortreffelijk cosmetisch middel te zijn om de schoonheid van de goddelijke Augusta te bewaren. 

 Hiervoor zijn 3000 ezelinnen nodig" is het antwoord van de centurio .

Paulus zegt niet veel als hij de poort doorgaat. Zijn gedachten tuimelen over elkaar heen

"Kijk, dáár ligt het Circus Maximus, de U-vormige renbaan waar wagenrennen worden gehouden.

Daar vinden ook de atletische wedlopen plaats.  Helemaal links liggen de startblokken en dáár, achter die tribunes, worden de overwinningskransen uitgereikt.

Paulus blijft plotseling staan, kijkt de broeders uit Rome diep nadenkend aan en zegt met een zekere ontroering in zijn stem

"Het is een vergánkelijke erekrans, broeders, een krans  gevlochten van de twijgen en bladeren van de olijfboom en de laurierboom.

Zelfs die sterke bladeren zullen gauw verwelken en vergaan.

Als wij als christenen onze wedloop volbracht hebben, ontvangen wij een erekrans die nooit meer verwelkt en vergaat.[2]

 Voor ons ligt gereed de krans der rechtvaardigheid, die de rechtvaardigen Rechter zal geven aan allen die Christus' verschijning hebben liefgehad. [3]

Even later komen ze langs de Palatinus, de voornaamste van de zeven heuvels van Rome, waar het witte paleis van Nero  oogverblindend schittert in de felle zon.

Op de Via  Sacra wemelt het nu van mensen.  Op de hoeken van de nauwe bazaarstraatjes staan rondtrekkende priesters van oosterse godsdiensten te zingen bij het rauwe geluid van koper en cimbalen.

Chaldese waarzeggers , oosterse dansers met glanzende mijters, priesters van Serapis met palmtakken in de hand vermengen zich met het plebs uit de smerige wijken van de Suburra dat met verbazing staat te kijken naar de aristocratische dames die zich in draagstoelen   naar het Palatijnse paleis van de Caesar laten brengen en zich kennelijk zorgen maken dat hun wit geborduurde sandalen – met gouden banden kruiselings om de enkels gebonden – besmeurd worden door het vuil van de straat.

Potige  pedagogen banen zich een weg door de menigte voor de jongens die zij van school naar huis brengen[4]. 

Het gezelschap passeert de tempel van Vesta, waar de vestaalse maagden het heilige vuur brandend houden, laat de daar achter gelegen tempels van Castor en Pollux links liggen, steekt tussen de basilica Julia en de basilica Aemilia het beroemde Forum Romanum over en  langs het mausoleum van Augustus bereikt het de Via Longa, een lange weg die hen regelrecht voert naar het keizerlijk tribunaal, waar Julius Paulus overgeeft aan de prefect van de keizerlijke pretoriaanse garde en met  een hartelijk "vale" afscheid neemt van de apostel.

Paulus is in Rome.  Maar  als gevangene[5]

Paulus heeft aan de Romeinen een zeer lange brief geschreven[6]


  • [1] Hand.28 :14 Na een zeer barre tocht vanaf Caesarea Palestinae  over de Middellandse Zee legt de centurio aan in Puteoli, in zuidelijk Italië.  Lucas schrijft "Hier vonden wij broeders en wij werden door hen uitgenodigd zeven dagen bij hen ge blijven."  De centurio was erg vriendelijk voor Paulus (Hand.  27:3)
  • 2]  1 Kor. 9:25 Paulus schrijft daar Ik ben geen vuistvechter die zo maar wat in de lucht slaat. Het leven is een renbaan.
  • [3]  II Tim.  3:8,  In Fil 3:14 schrijft de apostel dan ook  Daarom loop ik de wedloop in het stadion van Christus en jaag ik naar het doel om de erekrans die van boven is in Christus Jezus
  • [4] Het Griekse woord pedagogos in Galaten 3:24 moet niet door tuchtmeester, maar door knapenbegeleider vertaald worden
  • [5] Efeze 4:1, Fil. 1:14.  Colos.  4:10 en Filemon 1)
  • [6] Aan de geroepen heiligen die te Rome zijn (Rom1:7)