A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Patriarchale steden


  

Patriarchale steden

God heeft zich bekendgemaakt als de ‘God van Abraham, Isaak en Jakob’. God is géén God van doden, maar van levenden, heeft Jezus eens gezegd.

 De patriarchen waren geen mythische figuren, maar concrete mensen en zij woonden in concrete steden (zie 1 t/m 5).

 Abraham was de vader van alle gelovigen, besneden gelovigen en onbesneden gelovigen. Met de roeping van Abraham maakt God een totaal nieuw begin met de mensenwereld (Gen. 12). Abraham was Israëls trots!

Maar Abraham werd niet door God geroepen omdat hij besneden was of zo vroom was en Gods geboden hield, maar omdat God via hem (en via zijn nakomeling  – zijn ‘zaad’= enkelvoud= Christus. Gal. 3:16) een nieuw begin wilde maken met de van God afgevallen mensheid! Abrahams kinderen zijn wij door het geloof.

In de tent van zijn vader Terah riep Abraham ook de afgoden aan. Wij zijn net als Abraham was, heidenen, afgodendienaars, goddelozen.

En toch kinderen van God, want de rechtvaardigen staan niet recht overeind voor God, omdat zij goed en vroom zijn, maar voor 100 % omdat zij op God vertrouwen.  

Abraham wordt de vriend van God genoemd(Jak.2:23).

Niet omdat hij zo betrouwbaar was. Hoe vaak  heeft hij mensen  beduveld. Maar omdat hij op Jahweh bleef vertrouwen. 

Onderstaande foto’s kreeg ik vorige maand van prof. Todd Bolen in Israël. De foto's zijn van hem, maar de tekst is van mij. Hier komen dan de  vijf patriarchale steden:

 

OPMERKING:Betel was ook een belangrijke plaats voor de aartsvaders, maar Betel was geen stad!)

 

Sichem

Ik vind het een heel bijzondere ervaring als je je realiseert dat hier, op deze plek in Sichem tussen de Ebal en de Gerizim  Abrahams eerste verblijf in Kanaän zich bevond.

Ik denk dan: Abraham en ik hebben iets gemeenschappelijk, namelijk dit uitzicht. Dit heeft Abraham ook gezien!

Hier beloofde God hem het land Kanaän te geven. Abraham bouwde hier een altaar en zo deed ook zijn kleinzoon Jakob. Bij de terebinten van Sichem begroef Jakob de huisgoden van zijn vrouwen (Gen.35: 4).

Later zou Jozua alle stammen van Israël hier bijeen roepen (Jozua 24:1).

Tegenover de bergen Gerizim en Ebal beloofde het volk: Wij zullen de HEER dienen (Gen.24:21).

 En hier werd het koninkrijk Israël gespleten toen Jerobeam het advies van de oudsten van Sichem verwierp.

Daarna waren er twee rijken: het tienstammenrijk met Samaria als hoofdstad en het tweestammenrijk met Jeruzalem als centrum.

In de tijd van Jezus was de berg Gerizim het middelpunt van de aanbidding van de Samaritanen (Joh. 4).

 

Jeruzalem


Antieke vesting JEBUS  (Jeruzalem)

In Abrahams dagen was Jerzalem bekend als Salem.

Vroeger heeette een klein ziekenhuis in Ermelo ook Salem.

Het oude Salem was de stad van een raadselachtige figuur met de naam Melchizedek (Gen. 14). Deze was een koning-priester die inééns optreedt en ook plotseling weer verdwijnt.

David ziet Jezus als type van Christus.

De fortificaties in het midden van de bovenste foto dateren uit de Midden Bronstijd, kort vóór of kort na Abrahams bezoek. Later zou de stad bekend worden onder de naam Jebus.

Daar woonden de Jebusieten. David veroverde de stad en toen begon haar centrale rol in de geschiedenis van Israël. Op de foto daaronder zien we hoe een gedeelte van de Jebusietenburcht  is blootgelegd!

Hebron

Graftombe van de aartsvaders

Hoewel God had beloofd dat Abraham het land Kanaän zou worden gegeven,  bezat hij nog geen stukje grond totdat hij het rotsgraf in Hebron kocht voor zijn vrouw Sara.

Dat was dus het begin van de vervulling van Gods beloften aan Abraham.

De monumentale ombouw van het graf was waarschijnlijk gebouwd door Herodes in de architectonische stijl van de Tempelberg te Jeruzalem.

Vandaag is het grafcomplex verdeeld in twee gescheiden gebedsruimten: één voor joden en één voor moslims.

 

Berseba

 

Het leven in het Midden-Oosten is altijd vol conflicten geweest.Ook in de  tijd van Abraham.

Abraham maakte daarom een vredesverdrag  met een zekere Abimelech over een waterbron. Die waterbron werd genoemd Berseba, bron van de eed. Abrahams zoon Izaak zou dezelfde problemen ontmoeten over een betwist eigendom in de Negev, namelijk: water.

God verscheen in Berseba aan Isaak en bevestigde ook zijn belofte die Hij aan Abraham gedaan had. Nadat Israël teruggekeerd was uit Egypte, zou Berseba de hoofdstad worden het het zuidelijkste territorium van Israël.

God is aan Isaak daar verschenen en bevestigt er zijn belofte. Wat God hem beloofd had, zou vervuld worden in Isaak.

Op de voorgrond zou volgens de overlevering de bron van Isaak zijn, op de achtergrond die van Abraham. Maar deze bronnen zijn in werkelijkheid uit ene veel latere periode.

 

Gerar

Abraham loog over zijn vrouw in Egypte en hij loog ook over haar in Gerar, een stad ten westen van Berseba.

Ook Isaak probeerde  zijn vaders list in Gerar, maar zonder succes. God zegende Isaak en hij had een ‘honderdvoudige oogst’.

De plaats heet tegenwoordig Tel Haror en is grotendeels nog niet opgegraven.

De tel van Gerar is nog niet opgegraven.

===================================

 

Waarom Abraham, Isaak  en  Jakob?

Waarom deze lijn?

Ismaël en Ezau waren toch óók afstammelingen van Abraham? Was Ismaël niet de zoon van Abraham en Ezau zijn kleinzoon? En waren Ismaël en Ezau ook niet besneden? Ja zeker, maar het gaat niet om het eeuwig wel of wee van Israël en Ezau (ook  Ezau werd vergeving der zonden toegezegd door het teken van de besnijdenis), maar over de roeping van een volk op een bepaald historisch moment voor een bijzondere rol in de heilsgeschiedenis.

De generatielijn van Abraham, Isaak en Jakob loopt uit in Jezus Christus. In Galaten 3: 16 lezen we dat Gods beloften aan Abraham en zijn nakomeling (NBV). In de vertaling van het NBG lezen we ‘aan Abraham en zijn zaad’.

In ieder geval gaat het hier om een enkelvoud en dat enkelvoud betrekt Paulus op Christus. Worden wij doodgewone mensen dan  uitgesloten? Nee, zeker niet.

Het woord ‘zaad’(NBG) is een collectief begrip.

Het woord ‘zaad’ of ‘’nakomeling’ is een ‘corporatieve persoonlijkheid’.

Het heeft niet betrekking op één figuur, maar op ontelbaar velen.

Door ons geloof in de levende Christus krijgen we allemaal deel aan het testament dat God Abraham toezegde.

”en omdat u Christus  toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte (Gal. 2:29)