A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Iconen


Iconen  of beelden van God.

De keizer van Bayzantium drukte zijn stempel op het beeld van de Christus. Niet meer het beeld van het Lam of van de Goede herder. De Christus pantokrator was de almachtige

 

I

 Mag men God afbeelden ? In het Byzantijnse christendom is men portretten van Jezus gaan maken. Zij drukken Gods aanwezigheid in ons midden uit. Als dat zo is, mag je ze ook gaan aanbidden. Dat zeiden de mensen die ook sterk de  eenheid van de beide naturen hadden  benadrukt (echt God en echt mens). Jezus heeft een godmenselijke natuur en die mag je aanbidden. Anderen zeiden, nee, dat gaat niet. Je haalt God daarmee omlaag. In 787 werd op het concilie van Nicea besloten dat men  iconen wel  mag maken, er eerbiedig voor knielen en kussen, maar men mag ze niet aanbidden.

Maar wat is echter het geval ? Het bezitten van iconen geeft de bezitter een zekere religieuze macht. Immers: iconen  geven goddelijke presentie weer

 

 Geen lijdende Christus

 

 Maar die goddelijke presentie wordt niet zichtbaar in de gekruisigde en lijdende Christus,  zoals in het westen  sinds de gotiek gebruikelijk is geworden,  maar in de verheerlijkte, glorieuze Christus.

 

 Glorieuze Christus

 

 

Deze glorieuze ,heersende Christus was niet een Christus voor het gewone volk, maar voor de verheven  kerk en de machtige keizer.! 

Christus draagt ons

 Ernstiger is, dat  de iconen functioneren als godsdienstige gebruiken, die zeggen dat de Christus  dáár is, hier is, naast ons is., tegenover ons is. Je kunt de Christus a.h.w. aanwijzen. Maar dat is nog veel te afstandelijk voorgesteld, zegt Van de Beek.  Christus dráágt ons leven.   

Iconen slechts twee-dimensionaal

 Met het afbeelden van God is het westen nog verder gegaan dan het oosten. Iconen kennen immers slechts twee-dimensionale beelden. Het perspectief ontbreekt. Het westen maakte echter driedimensionale beelden, b.v. de Gekruisigde, de Opgestane Christus, Christus als Rechter. Men zei daarbij natuurlijk, dat men God zelf niet afpeelde, maar de mens  Christus. Hier zie je dus weer dat de westerse theologie een scherp onderscheid maakte tussen de menselijke en de goddelijke natuur. Maar Christus afbeelden als   Hemelse Rechter is toch ook een afbeelding van het God-zijn van Christus. De Reformatie   weerde alle beelden, ook de crucifix. Het gaat niet om dode beelden, maar het levende beeld van God, Christus, die ons door het Woord verkondigd wordt.