A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Altaren /Offerhoogten 1


 

Zie ookAltaren en Offerhoogten (1). Altaren en Gedenktekens (2), Altaren en Kanaänieten (3), Altaren en Israël (4) Altaren en Kerk (5) Altaren en  Muziek (6)

 

 

 

Prehistorische offerplaats

 

 

Prehistorische offerplaats

 

 Zeer bijzondere Bijbelse  plaatsen zijn de vele offerhoogten. De Kanaänieten en de Moabieten waren gewoon hun goden te vereren op heilige heuvels en heilige bergen. Men meende dat de goden boven de aarde in de hemel woonden. Daar, boven op de hoogten had men een schitterend uitzicht, maar men bevond zich ook dichter bij de goden. Dat dacht men.Zo’n offerhoogte bestond uit
  1. Een altaar. Als je door het Palestijnse land liep zag je overal de rook van de brandoffers omhoog kringelen. Een markant gezicht! Het was daarom niet moeilijk om de offerhoogten te ontdekken.
  2. Een gewijde steen (een massebe). Deze masseben vertegenwoordigden de Baäls, de mannelijke goden
  3. Een gewijde paal (asjéra) De asjera’s of astartes (zie bij Astarte) vertegenwoordigden de godinnen.

OoK Israel

 

Dewoonte op hoogten te offeren hadden de Israëlieten  overgenomen van de bewoners van Kanaän. Ze woonden tussen de Kanaänieten. In het land Gosen woonden ze in een zeker isolement. Na verwoesting Silo Vooral na de verwoesting van Silo ging Israël hoogten bouwen ,maar ook later na de scheuring van Israël in een tienstammenrijk en een tweestammenrijk, was hiervan sprake. De tempel in Jeruzalem kon men in het tienstammenrijk niet bezoeken. Er was een felle concurrentie tussen beide rijken, tussen Jeruzalem en Samaria. Eerst bracht men nog offers aan God de HEER maar langzamerhand ging men ook aan heidense goden offeren. In de tijd van koning Rehabeam van Juda was het hek helemaal van de dam:”Op alle hoge heuvels en onder elke bladerrijke boom bouwden ook zij offerplaatsen, richtten ze gewijde stenen op of plaatsten ze Asjérapalen. Ook werd in het land tempelprostitutie bedreven (1 Kon.14: 23)  Nieuwe goden Baäl was de held voor de agrarische bevolking van Kanaän. Baäl was de god die vruchtbaarheid schonk en ieder jaar ‘stierf’ als de laatste regens ophielden en de zomerzon de aarde verschroeide, om in de herfst weer tot het leven terug te keren, was een god die je beslist nodig had om een goede opbrengst te hebben  Baäl kon je niet missen. Dat beweerden tenminste de buren.

 

Zo gingen de Israëlieten de heidense goden vereren.

Farao Sisak 

Farao Sisak liet een trots een muuropschrift achter in de tempel van Amon in Karnak. Het opschrift omvatte meer dan 150 namen van steden die hij ten val bracht tijdens een militaire zegetocht door Israël en Juda. In de namenlijst worden ook de  verwoeste steden Megiddo en Gezer vermeldt. Jeruzalem werd gespaard ten koste van grote rijkdommen die Rehabeam aanbood om verwoesting te voorkomen. Op de muur is in het midden de god Amon te zien terwijl hij de strop voorhoudt aan onttroonde koningen. Andere verslagen vorsten knielen in onderwerping voor hem neer.

God de HEER was daar woedend over en strafte Juda met een inval van Farao Sisak van Egypte. Deze farao houdt een strafexpeditie naar Juda. Koning Rehabeam  moet een grote oorlogsschatting betalen aan de farao. Een deel van de tempelschatten moet hij afstaan aan de farao en ook de 500 gouden schilden van zijn vader, koning Salomo. We lezen uitvoerig over hem in II  Kron.12 ;4.

 

 

 Ik vond dit verhaal terug   aan de buitenzijde van  de rechterpyloon van de grote Amontempel te Karnak. Dáár heeft deze Farao het resultaat van zijn Palestijnse veldtocht  laten inbeitelen en ook op deze piloon wordt de naam van Rehabeam genoemd en zijn grote overwinning op de koning van Juda. Tientallen jaren later werd Asa koning van Juda. Hij was een vrome koning, die de afgodendienst afschafte, Maar de hoogten liet koning Asa staan. En ook Josafat volgde zijn voorbeeld. Zo bleef het volk offers brengen buiten de tempeldienst om. Het volk bleef  “offeren op de hoogten”!Het is eerst de vrome koning Hiskia die een radicaal einde maakt aan ‘het roken op de hoogten’. Hij liet alle afgodsbeelden dumpen in het Kedrondal.Hij roeide niet alleen  de afgodendienst uit, maar verbood ook de offerdienst op de hoogten . Josafat  herstelde de tempeldienst in volle glorie.