A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Aardbevingen


Korinte

Een stad, die van de oudheid af tot in onze tijd toe voortdurend onder aardbevingen te lijden heeft gehad, is Korinte.

 

Hier zien we de plaats van de tribune in Korinte, waar Paulus voor de proconsul Julius Gallio werd geleid (Hand. 18: 12-17). Op 22 april  1928 werd de stad volledig verwoest door een verschrikkelijk grote aardbeving. Korinte lijkt nu een geschiedenisloze stad. Je kunt geen enkel gebouw meer vinden dat vóór bovengenoemd jaar gebouwd is.

Toch hebben archeologen heel veel fundamenten onder het puin opgegraven. Het is ongelooflijk interessant om die plaatsen op te zoeken. Zie ook bij Korinte (wandeling).

Het jaar 17 na Chr. staat bekend in de annalen als het jaar van de aardbevingen der twaalf steden. In één nacht zijn in Lydië twaalf steden voor een belangrijk deel verwoest.

 

Smyrna

Ook de stad Smyrna is door aardbevingen verwoest. Deze zuilen herinneren ons daaraan.

 

Daartoe behoorden ook de steden Sardes en Filadelfia, die ons bekend zijn uit Openbaring 2 en 3. Vele bewoners zijn toen omgekomen, omdat vluchten zeer moeilijk was. De aarde opende zich plotseling. Oude geschiedschrijvers verhalen dat het terrein van uiterlijk veranderde; bergen verdwenen en vlakten werden tot heuvels. Waarschijnlijk vinden we in Openb. 3:7 nog een herinnering aan die vreselijke aardbeving. Aan de gemeente te Filadelfia mag Johannes Gods belofte doorgeven “Wie overwint maakt ik tot een zuil in de tempel van mijn God. Daar zal hij voor altijd blijven staan’. De daken van tempels stortten in, maar zuilen bleven heel vaak overeind staan zoals op de foto van de zuilen van Smyrna. De gemeente in Filadelfia die vaak aardbevingen  heeft meegemaakt zal dit beeld direct hebben begrepen!

 

Filippi

Heel bekend is de aardbeving in Filippi waardoor Paulus en Silas uit hun gevangenis bevrijd werden (Hand. 16:26).

 

Gidsen in Griekenland wijzen de plek aan waar die gevangenis gestaan zou kunnen hebben. Het was een hevige, grote aardbeving waardoor de deuren open sprongen.

 

Milete

Milete was in de tijd van Paulus gelegen aan de Anatolische westkust.

 

Hier vond het ontroerende afscheid plaats van Paulus van de ouderlingen van Milete (Hand. 20:37). Deze stad was ooit de machtigste en grootste Ionische havenstad. De indrukwekkende bouwwerken zijn nu vervallen tot ruïnes. De vier havens die de stad in de oudheid omringden zijn dichtgeslibd door de afzettingen van de rivier de Meander. De zwaarste slag voor deze stad kwam door de aardbevingen. Als gevolg van de verschillende aardbevingen is het grondwaterpeil hoger dan in de oudheid waardoor Milete vandaag grotendeels in een moeras verzonken ligt.

 

Hiërapolis

Dit zijn resten van de eens zo machtige stad Hiërapolis.

 

Dit is de stad waar Epafras met veel zegen het Evangelie heeft verkondigd (Koloss.4: 13) en waar we nog de ruïnes hebben gevonden van de kerk van Filippus die ook door een aardbeving is verwoest. Deze foto heb ik genomen omdat je goed kunt zien, dat het gebouw heftig heen en weer is geschud door een aardbeving, maar toch is blijven staan vanwege de degelijke constructie van de Romeinse poortboog.

Laodicea is totaal verwoest door aardbevingen. Hier zie je nog de opgegraven hoofdstraat

 

Teken van Gods straf of van Gods majesteit? Ook Israël heeft aardbevingen gekend. Kanaän was een breukgebied van horsten en slenken langs breuklijnen in de aardkorst. De verwoestingen die door de aardbevingen aangericht werden, waren zo catastrofaal, dat het jaar van de aardbeving dikwijls een tijdsaanduiding werd. De profeet Amos dateert zelfs een  gebeurtenis naar deze ramp: toen Uzzia in Juda regeerde, twee jaar voor de aardbeving (Amos 1:2).

 

Aardbevingen zijn in de bijbel een teken van Gods macht en majesteit. Vooral in de psalmen worden aardbevingen beschreven en beschouwd als een teken van Gods grootheid. Als God de HEER zijn stem verheft beeft de aarde! Maar als je over de eindloze puinhopen klautert van Laodicea en Troas en andere bijbelse plaatsen, blijf je sprakeloos want je hoort  als het ware nog het roepen van de bewoners die levend werden begraven. Bij heel bijzondere gebeurtenissen in de heilsgeschiedenis vonden ook aardbevingen plaats. Bijvoorbeeld bij de wetgeving op de berg Horeb. En als Jezus sterft beeft de aarde en scheuren de rotsen (Matt.27:51). Wanneer Jezus opstaat uit het graf, begint de aarde plotseling te beven, want een engel van de HEER daalde neer uit de hemel (Matt 28:2). Het zijn tekenen van de wereldwijde betekenis van Jezus’sterven en opstanding.

 

Er is in de hele bijbel slechts één geval bekend waarbij een aardbeving gezien wordt als een straf van God. Toen Korach, Datan en Abiram in opstand kwamen tegen het gezag van Mozes en Aäron, en zo ook tegen de HEER, kwamen zij om het leven doordat “de aarde haar mond” opende (Num.26:10). De  steden Tyrus en Sidon zijn vaak geteisterd door zeebevingen.

 

Heeft God er de hand in?

De grote zeebeving ( Tsunami) in India, de orkaan Katrina  (New Orleans) en de  aardbeving op Haïti blijken moeilijk te plaatsen binnen ons geloof dat God regeert.(Ps 99: God de HEER regeert). Als God liefde is waarom laat Hij dit alles dan toe? Had Hij dit niet kunnen voorkomen? Dat is ook de vraag die de slachtoffers van de ingestorte toren van Siloam en het verwoestte Haïti ons stellen. Iedereen is verbijsterd. God is echter totaal niet verbijsterd. God  laat rampen toe. Ja Hij voltrekt ze zelfs! Dat kan toch niet? O nee? God heeft zelfs zijn eigen volk niet gespaard, maar ze zelfs in bitterste ellende van de ballingschap in Assyrië en Babel overgegeven.

 

Er bestaat geen groter rampennieuws dan de verwoesting van Jeruzalem. God had daar de hand in. Hij had het vantevoren geprofeteerd. God heeft Israël niet gespaard, Jeruzalem niet gespaard, ja zelfs zijn eigen zoon niet gespaard. Toen zijn eigen Zoon aan het kruis hing, was God niet verbijsterd. Hij toonde zijn grenzeloze liefde. Wij stellen de verkeerde vragen. Wij vragen ons af: Waarom zijn die arme mensen uit Haïti het slachtoffer geworden van die aardbeving? We moeten ons echter af vragen; Waarom heeft deze ramp ons niet getroffen? 'Die 18 slachtoffers van de toren van Siloam, (Luc. 13) waren die schuldiger dan wij? Nee toch?', zegt Jezus. Waarom zijn wij gespaard? Waarom behoren wij tot de overlevenden? Dat zijn de vragen die wij moeten stellen. Hij wil dat de mensen zich bekeren tot Hem (2 Petr. 3:9b).