A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Cilicië met Tarsus als hoofdstad


Cilicië  was een Romeinse provincie in het Taurusgebergte.

Hoofdstad was Tarsus, woonplaats van Paulus. Iedereen die van Efeze in het westen van Anatolië  naar Syrië reisde moest een zeer smalle bergpas passeren in Cilicië.

Die pas heette de

Cilicische Poort.

 

Die noemde men in de tijd van Paulus ‘de duivelspleet’en ze was zo smal dat men haar in oorlogstijd helemaal kon afsluiten

De wanden van deze kalksteenrotsen gaan honderden meters de hoogte in en naderen elkaar soms tot een afstand van enkele meters!

Door deze spleet stroomt dan de rivier, met het gevolg, dat er tussen rotswand en water slechts een smal pad is van enkele voeten breed.

Hier waren  al heel vroeg christelijke gemeenten (Hand. 15:23)

 

 

 

 

 

We trekken hier door het Taurusgebergte in Cilicië. Hier verbleven de geiten waarvan de apostel Paulus zijn mantels en tenten van maakte!Tot begin juni lag hier  sneeuw(schreef Cicero). Paulus tweede zendingsreis zal zeker niet vóór eind mei  begonnen zijn (Hand. 15: 41).

Even ten noorden van Tarsus, vlak bij het dorpje Gülek, ligt een beroemde bergpas die reeds in prehistorische tijd is uitgehakt. De Romeinen hebben de doorgang verbreed en er een poort met wachtposten gebouwd.

 Daarom kreeg deze pas de naam Cilicische Poort. De weg over de pas sloot aan op de handelswegen uit het Oosten naar Efeze.

Xerxes en Alexander over pas

De Perzische koning  Xerxes is over deze bergpas getrokken naar het Westen en Alexander de Grote ging in omgekeerde richting. 

Ook de kruisvaarders maakten gebruik van deze pas toen ze op weg waren naar JeruzalemAls je de stad aan de noordzijde verlaat, bemerk je dat de weg na tien kilometer steeds smaller en steiler wordt.

De temperatuur begint flink te dalen. Vóór ons uit vernauwen zich de donkerkleurige rotsen tot een smalle spleet. Berghellingen verdwijnen in diepe afgronden.! Alle karavaanwegen uit het oosten lopen over deze pas. In de verte zien we een witte sneeuwvlakte glinsteren in het felle zonlicht.

De Cilicische Poort. Het is er nog altijd erg donker!

We worden herinnerd aan Paulus de tentenmaker! In de eindeloze  sneeuwvlakten  ontdekken we ook  talloze zwarte stipjes.

 

Het is een kudde geiten die al eeuwen lang geweid worden in het Taurusgebergte.

In de koude berglucht krijgen de geiten een dikke, prachtige vacht.

Even later komen we enkele herders tegen.  Ze zien er potsierlijk uit in hun waterdichte geitenmantels. Deze mantels zijn zo hard en zo stijf dat ze rechtop blijven staan. 

Je kunt ze ook als tent gebruiken. Het Cilicische geitenleer was ook al in de tijd van Paulus van hoge kwaliteit  zodat het de merknaam Cilicium kreeg. Misschien is dit toch onjuist.

 Een bezoeker attendeerde me erop  dat het gaat om stof die gemaakt is van de dikke vacht van Cilicische geiten, strak geweven en waterdicht.

Paulus verdiende op zijn reizen zijn kost met tenten en mantels maken.  In Korinte  werkte hij ook een tijd lang samen met Aquila.