A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Kerk als burcht, ark, vangnet of couveuse?


 

 Proefschrift prof. H.de Roest

 

“Ik vind het helemaal niet leuk in de kerk” zei een jongen toen men hem vroeg hoe hij het vond in de kerk. Die jongen ging wel elke zondag mee naar de kerk, maar hij voel zich er helemaal niet bij betrokken.

Hier hebben we het probleem van de kerkelijke betrokkenheid. Prof. Henk de Roest heeft veel studie gemaakt van het verschijnsel dat veel mensen zich vandaag zo weinig betrokken voelen bij allerlei vormen van gemeenschap.

 

Erosie gemeenschapsdenken

Hieronder neem ik veel van hem over. Er is een enorme erosie van het gemeenschapsdenken. Er is een grote crisis van de betrokkenheid bij de mensen. De mensen voelen zich steeds minder betrokken bij verenigingen, instellingen en kerken. Prof. Henk de Roest doet een empirisch onderzoek naar de spirituele binnenkant van de kerk. Het blijkt dat mensen steeds minder behoren tot face-to-face verenigingen. Een beroemd Amerikaans boek Bowling alone constateert dat er een grote afbraak van de sociale dimensie plaats vindt. Er is in de USA een grote behoefte aan commitment, aan participatie en aan binding. 

 Verschillende vormen  betrokkenheid

Nu zijn er verschillende gestalten van betrokkenheid, die ook met diverse symbolen worden weergegeven.

 Kerk als ark


1) De kerk als ark, vangnet, burcht, enclave, couveuse. Deze symbolen duiden op een totale betrokkenheid. Een voorbeeld is bv. de evangelische kerk De Pijler in Lelystad. Daar wordt de gemeente gezien als opvangtent, een schuilplaats. Bij deze vorm van betrokken- worden is sprake van de vier b’s. Bereiken, Binnenhalen, Boeien en Binden voor het leven. 

Kerk als vangnet

2) Een tweede gestalte is die van een graduele betrokkenheid. Het centrale woord is hier gastvrijheid. Daarbij gaat het niet om kerkgroei, mensen winnen of om bekering, maar om gastvrijheid. De kerk als herberg. Het aantal identiteitskenmerken is gering. Hier gaat het om de drie o’s: Openheid, Ongedwongenheid en Ontmoeting, met God en met elkaar. Hier kunnen ter sprake komen: de ‘waarom’vragen en de ‘waartoe-vragen. 

 Kerk als service-instituut

3) Er is nog een derde gestalte: Dit model kent een incidentele betrokkenheid. Bij dit model wordt de individualistische stijl van geloven - die past bij een hooggedifferentieerde  pluralistische samenleving volledig gehonoreerd. De geloofsgemeenschap wordt niet beschouwd als een lichaam, maar als een geestelijke tempel. Er is afstand ten opzichte van het instituut kerk en deze afstandelijke houding zal de dominante stijl van geloven worden. Kenmerkend voor deze vorm van kerk-zijn is de kerk als service-instituut. Kerk als heilige ruimte met nissen voor individuele beleving. De kerk is daarbij niet langer gericht op duurzaamheid. Hier is ook geen kerngemeente van gastheren en gastvrouwen meer nodig. Bij herdenking, begrafenis (bijv. bij Pim Fortuin) is er uitsluitend tijdens het ritueel gemeenschapsvorming, maar niet op grond van bepaalde overtuiging. De ceremonie is heftig, kortstondig. Daarna gaat men voor altijd weer uit elkaar. 

Alle drie gestalten hebben hun bezwaren. Bij alle drie gaat het om de relatie tussen binding en vrijheid. Bij het eerste model kan de vrijheid van de leden worden opgeheven, bij de laatste vorm kan elke begrenzing van een geloofsgemeenschap zelfs verdwijnen.

 

Begin

 

Bij het ontstaan van de eerste christelijke geloofsgemeenschappen speelt de dynamiek van de Geest de hoofdrol. Jezus blies op de leerlingen en zei Ontvang de Heilige Geest (Joh. 20.21).

Het wachten op de Komende vlak voor de uitstorting van de Heilige geest in een zaaltje in Jeruzalem is ook al uiting van verbondenheid.

In dat bovenvertrek kan de verzamelde groep leerlingen zeker al kerk genoemd worden. Niet het verlangen zonder meer, fundeert de kerk maar de belofte van Jezus die de grond van dit verlangen is.

Het is de Heilige Geest die in verwachting en vervulling zich een gemeente schept. De oergemeente is ontstaan uit het blazen van Jezus en de verwachting der gelovigen. Het blazen van Jezus en de windvlaag uit Hand. 2 hebben alles met elkaar te maken. Kleine groepen volgelingen zijn er al vóór Jezus' dood (Luc 8) en in  de dertiger jaren is er al  de eerste christelijke . gemeente te Antiochië.In de Grieks-Romeinse wereld ontstaat een nieuwe beweging. Eerste groepen zijn vrij klein. Gezamenlijk vieren Avondmaal kon niet met velen.

 Men schat omstreeks het jaar 100 dat er 7500 leden van de Jezus-beweging waren, christianoi, vooral in Antiochië. Belangrijke figuur is Paulus.(zie Paulus leven en werk). Na zijn Damascus-ervaring blijft hij nog drie jaar in Damascus. Hij heeft geen haast en zijn eerste brief (die aan Tessalonica) schrijft hij pas 17 jaar na zijn Damascuservaring.

Het is het oudste literaire bewijs van het christendom. Het is dan het jaar 50. Paulus gebruikt 'leven ín Christus' en 'leven in de Geest' door elkaar. De kerk komt niet uit zichzelf voort, uit een behoefte aan gemeenschap. Het is een Godsgeschenk. Het komt helemaal van God. De kern van de christelijke geloofsgemeenschap is blijvend excentrisch. De Geest is niet te regisseren. Ze is ongrijpbaar.

 

Een persoon.

 

Het is niet een overtuiging, een leer of een moraal die hen overkomt, maar een Persoon komt hen aanwaaien. Jezus Christus komt hen aanwaaien. De Geest is het communmicatiemiddel van de Opgestane. Deze communicatie van het evangelie gaat gepaard met vertwijfeling van buitenaf (spot al in Hand. 2) en vertwijfeling van binnen uit.

 Er is echter geen reden tot triomfalisme De gang van het evangelie die Lucas beschrijft  is geen succesverhaal. Er is ook sprake van schuld, dwaling en tekortkomingen.

In het boek Handelingen ziet Lucas de Geest vooral als de Geest der profetie. Mensenwoorden kunnen woorden van God worden. De Geest spreekt in Hand. ook zevenmaal zelf:De Geest die mensen een bepaalde weg doet gaan; bv. naar de Ethiopische eunuch en naar de Romeinse centurion in Caesarea. Het werk van de Geest is telkens onthullen wat Jezus gedaan heeft en wie Jezus is. Boeken van Mozes komen in de missionaire communicatie telkens ter sprake, maar de joden moeten van dit 'ínlezen' van Christus in de boeken van Mozes niets hebben. 

Medewerkers van Paulus 

 

Rondreizende missionaire gemeenteopbouwers zijn erg belangrijk. Zij worden synergoi genoemd, (medewerkers,) Paulus heeft er 57 gehad. Een sociaal netwerk van 'voortrekkers en assistenten. De allereerste voortrekkers van de christelijke beweging zijn niet de stichters van het christendom, maar vagebondachtige zwervers. Rondtrekkende missionaire werkers waren grensgangers. Men reisde heel veel en communiceerde zo het evangelie. Paulus had grote invloed op de kerkvaders en Augustinus. De reformatie wordt wel eens aangeduid met 'Paulinisme' gerechtvaardigd op grond van het geloof alleen Sola fide. Christenen deelden ook in de geografische mobiliteit. Huisgemeenten fungeerden als contactadressen.

Daarom, is de dynamiek van de eerste christelijke .beweging te verstaan vanuit een vernieuwde binding aan de persoon van Jezus Christus als uit het samen eten, samen zingen en bidden elkaar bezoeken brieven schrijven,en samen luisteren naar het evangelie

 Netwerk

  

Is er  bij ons een dergelijk netwerk?  
Het Evangelisch Werkverband. Op goed gerucht en Passie voor preken zijn netwerken van vooral predikanten. Er is geen netwerk als verbindingsmodel voor verschillende kerken. In Engeland en Schotland; Building Bridges of Hope lijkt het meeste op het netwerk van de eerste christelijke. Gemeenten. Zie www.buildingbridgesofhope.gb. Heel belangrijk zijn 'netwerken'. Het eerste signaal  is een heldere visie.

Er is een nieuw vak 'netwerkanalyse 'ontstaan. Netwerkonderzoekers focussen hun blik op formele en informele communicatiepatronen. Vooral de nieuwe media,e-mail, internet en websites kunnen een goede stimulans zijn voor netwerkvorming. In de eerste eeuw had de verspreiding van het christendom baat bij handelswegen en drukke scheepvaart op de Middellandse Zee, de Reformatie bij de boekdrukkunst, zo  kunnen nu websites en internet verspreiding het christelijk geloof stimuleren. Die kunnen ook door de Geest worden gebruikt. 

Getuigen is onmisbaar.

 

Missionaire communicatie moet per se. Evangeliseren en zending lijken te verschrompelen in onze postmissionaire tijd. Het adagium luidt: Je moet een ander vrijlaten. Een centrifugale dynamiek is nodig. Bekering is respons op de levende presentie van Christus.

 Getuigen is een basiswoord voor de christelijke gemeenschap. Drie zaken zijn  nodig: bezieling, vrijheid en integriteit. Inspiratie heeft voortgaande oefening nodig in ontvankelijkheid. We kunnen veel leren van het theater. De kunst van het regisseren en het spelen van de spelers is belangrijk.

Bij regisseur en predikant gaat het erom dat iets bij de mensen teweeg wordt gebracht, dat hen aanspreekt. Regisseren is een creatieve daad. Spelers moeten ook gezien worden als ontdekkingsreizigers, die in vrijheid geraakt zijn, zodat er een gebeuren, een beweging ontstaat die meer is dan een instituut. 

De keus van de Roest 
Hij kiest voor een drievoudig  model van kerk zijn.

  1. De kerk is allereerst een geloofsgemeenschap met een oefenruimte voor geestelijk leven en getuigen.
  2. Daarnaast ook een enclave waarvoor afgrenzing mogelijk is en tegelijk ook:
  3. Service instituut waar de mensen aan kunnen deelnemen, ( een kerk met een laagdrempelig dienstverlenend aanbod).