A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Siebelink


 

Toespraak prof.J. Hoek

Toespraak van prof. dr. J.Hoek, bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Universiteit te Kampen die hij uitsprak  in tegenwoordigheid van Siebelink zelf die voor dit college persoonlijk was uitgenodigd. Opgetekend in het Ned. Dagblad van 16 november 2006.

 

Zie ook “Het punt des tijds.” De ware wereld achter Knielen op een bed violen Je moet het boek lezen als een roman. Veel  is onwaar, maar waar is dat Steven van den Brink, een ziekelijke figuur uit een  Barneveldse kerkelijke gemeenschap hem bezocht heeft op het sterfbed Hij drong de gezinsleven letterlijk en figuurlijk naar achter

(zie ook www.ds-paauwe..

Knielen op een bed violen

  is een literaire prestatie.

De schrijver kijkt niet in wrok achterom naar zijn eigen godsdienstige verleden en hij zoekt duidelijk naar authentieke spiritualiteit.

Voor mij maakt dit het boek ontroerend, ook wanneer ik het voor de derde of vierde keer lees.

De schrijver is geen atheïst of agnost.

Hij is zelfs geen  ‘ietser’ die tevreden is met een vage opvatting dat er meer is tussen hemel en aarde. Siebelink kent de onrust in het hart die alleen door een waarachtige ontmoeting met de levende God kan worden overwonnen.

Ultracalvinisme

Toch is er kritiek op zijn tekening van het ultracalvinisme, vooral in de verbinding die hij legt met de prediking en het optreden van ds. J.P. Paauwe en van de oefenaar Huib Melissen, in het boek aangeduid als respectievelijk ds. Poort en Huib Steffen.

Hans Sievez

In hoeverre mag een literair werk vrij met feitelijke gegevens  omgaan? “Hans Sievez’ is niet de vader van Jan Siebelink. Toch benadert de schrijver in de fictieve persoon ”Hans Sievez’ het levensgeheim van zijn vader. Paauwe is de naam van een dominee die echt heeft bestaan. ‘Poort’ en ‘Steffen’ daarentegen zijn weer literaire ficties.

 Identificatie

Het is niet terecht een literator na te rekenen aan de hand van een biografisch lexicon of een religiehistorisch handboek. Anderzijds heeft Siebelink zichzelf wel kwetsbaar gemaakt door in commentaren op zijn eigen boek de identificatie met Paauwe en Melissen expliciet te voltrekken en door achterin de roman te verwijzen naar ds. Jan Pieter Paauwe en de Edese oud-gereformeerde ds. J. van der Poel.

 

De vele positieve verwijzingen naar de Heilige Schrift hebben mij aangenaam verrast.

 Om te beginnen wordt in het motto van het boek uit 1 Kor. 13 ‘en had de liefde niet, een uiterst kritische norm aangelegd tegen allerlei zwaarwichtige godsdienstigheid. Bovendien worden alle zeven hoofddelen van het boek voorafgegaan door een couplet uit de oude berijming uit 1773 van psalm 119 die opgetogen zingt van de vreugde in Gods tora, de blijdschap van het wandelen in Gods wegen.

Godservaring

Een hoogtepunt is de beschrijving van de godservaring die Hans Sievez ten deel valt. Opmerkelijk is dat ook Hans’ vader een directe openbaring  heeft gekregen. Dit gebeuren markeert zijn definitieve breuk met de Hervormde Kerk.

Deze geschiedenis lijkt zich te herhalen bij de zoon. Siebelink schrijft hier met ontzag over een werkelijkheid die hij erkent en waar hijzelf ook naar uitziet. De godservaring van opa Sievez beschrijft hij met harde en koude woorden.

De liefde lijkt in het leven van deze man afwezig. Maar in de beschrijving van wat vader Sievez overkomt, staat een majesteitelijke schoonheid, en daarin toch ook goddelijke ontferming, centraal. Ik denk dan als lezer: was Hans Sievez maar niet in de handen van verkeerde leidslieden gevallen. Had hij zo de machtige God maar voluit leren kennen als zijn hemelse vader in Jezus Christus.

Hans Sievez ontmoeting met God lijkt authentiek en staat zo in de ruimte van de katholieke kerk.

Geen schriftuurlijke kaders

Door alle eeuwen heen hebben mensen van dergelijke ervaringen getuigd. Maar altijd weer kwam het aan op de Schriftuurlijke kaders, zodat de ervaring zich niet van het in de bijbel gegeven woord en van Jezus als het vleesgeworden woord vervreemdt.

In zijn weg wordt Hans Sievez op diverse momenten herkenbaar getekend als een oprecht kind van God.

Bijvoorbeeld als hij al harkend het bittere lijden van de Heiland overdenkt. Of in het getuigenis dat hij in de familiekring aflegt bij de verloving van zijn zoon Ruben. Het oprechte geloof overwint.

Dat wordt duidelijk uit het eenvoudige, veelzeggende grafschrift waartoe moeder Margje dwars tegen de zwarte broeders in heeft besloten. Nu is hij een van ons en wij bepalen zelf wat er op de steen komt te staan. In de Heere ontslapen” Vanuit dat geloofsvertrouwen verwerkt Margje haar groot verdriet. Ze dacht: Later zie ik Hans terug. Ik zie hem terug. En de schrijver voegt er na twee regels wit aan toe:

Zonder twijfel

Afschuw voor oefenaars

 

Iedere lezer zal het optreden van de oefenaars en colporteurs verafschuwen.

Er gaat een dreiging van hen uit als van een kankergezwel dat langzaam maar zeker een gelukkig huwelijk en een fijn gezin aanvreet en vernietigt. Op een schijnbaar lieve manier wordt Hans Sievez ongemerkt in een geestelijke dictatuur gevangen.

Sektarische extremiteiten

Het boek is volvoorbeelden van sektarische extremiteit. Mij is echter geen enkele variant nog bekend van zo’n zware gereformeerdheid waarin letterlijk een vierschaar wordt aangespannen om de echtheid van iemand bekeringservaring te toetsen.

 Vierschaarbeleving 

Bevindelijke kringen spreken wel over “de vierschaarbeleving in consciëntie’. Maar het houdt dan in dat de gelovige zelf zich onder vier ogen met God voor het gericht gedaagd weet en dan in het dodelijkst tijdsgewricht de vrijspraak op grond van het zoenbloed van Christus verneemt.

Inderdaad wordt deze ervaring soms als norm gehanteerd om te zien of iemand  een verzekerd en doorgeleid  christen is. Maar nooit nam dat de gestalte aan van een heuse rechtzitting. Ook wat Siebelink vertelt over een avondmaalsviering waaraan uiteindelijk niemand deelneemt, komt nogal  apocrief op mij over. Zelfs in kringen waar men zeer terughoudend staat tegenover deelname aan het avondmaal zal het niet voorkomen dat er niemand, zelfs een voorganger, deelneemt. De sterfbedscene is het minst herkenbaar

Het kan gebeuren – en dat is al erg genoeg – dat de geestelijke vrienden van een ‘bekeerde’ de in hun ogen onbekeerde familie opzij dringen. 

 

Ultrageref en vrijzinnig 

Maar te stellen dat ieder contact verbroken moet worden om een zalig heengaan niet onmogelijk te maken, is mijns inziens niet realistisch. Hiermee wil ik niet beweren dat de bewering van hypercalvinisme in het boek van Siebelink nergens op slaat. Men leze het opstel “Ultragereformeerd en vrijzinnig’ van de Utrechtse theoloog A.A. van Ruller.

 Siebelink illustreert als geen ander de bewering van Van Ruler dat aan de uiterste rechterzijde van de gereformeerde gezindte  ketterijen schuilen, waarbij die van het modernisme kinderspel lijken. Het is diep beschamend dat een doorgeschoten calvinisme (dat  die naam niet verdient) zo haaks staat op het bevrijdende bijbelse evangelie

Ds Paauwe en Huib Melissen

 

In hoeverre weerspiegelt het gedachtegoed van ds. J. P.Paauwe en dat van de oefenaar Huib Melissen het optreden van de oefenaars en colporteurs? Paauwe heeft inderdaad een antikerkelijk standpunt ingenomen.

Volgens hem was de waarheid niet meer binnen de muren van de kerken te horen. En op zijn graf is door zijn volgelingen gezongen: geen profeet is ons ten troost gebleven. De echte Paauwianen erkennen dan ook niemand als wettige opvolger van hun meester. In dat licht is het vreemd dat Steffen meent in het voetspoor van Poort diensten te kunnen leiden en zelfs het avondmaal te kunnen bedienen. De inhoud van de prediking van Paauwe draait om de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen. Hij wilde mensen geen rust gunnen voordat zij Christus bewust hadden aangenomen. Ook weigerde Paauwe mensen die nog geen weet hebben van Christus als ’bekommerden’ een plaatsje te geven onder de ware gelovigen.

Alles of niets

 Het is alles of niets. Van allerlei trappen en stadia in het geestelijk leven zoals in het boek vermeld is bij Paauwe geen sprake. Paauwe kent ook niet de nadruk op extatische ervaringen. Siebelink heeft naar mijn overtuiging niet goed kennis genomen van de .prediking van Paauwe. Had hij dat gedaan dan had hij de predikers in zijn boek veel christocentrischer laten preken. Wel concentreert Paauwe de beleving van de rechtvaardiging in een eenzijdig absoluut moment. Bij veel van zijn volgelingen zien we daarom de onzekerheid of juist de negatieve zekerheid dat zij niet bekeerd zijn. Paauwe is er niet aan ontkomen zijn eigen beleving normatief te stellen. In het geval van Huib Melissen een zwager van Siebelinks vader wijkt zijn schets nog verder af van de werkelijkheid. Het taalgebruik verschilt aanzienlijk van de taal van de preken en gebeden van Melissen die nog bewaard zijn. Melissen bidt lang en spreekt in  krachtige termen over de verlorenheid van de mens. Maar dat is veel meer bijbels dan het quasi bevindelijke koeterwaals in de roman. Bovendien is de prediking van Melissen veel meer appellerend. Van valse lijdelijkheid is geen sprake. Dat zou ook wel vreemd zijn.

Ds R. de Kok

Want deze Melissen was ook een goede vriend van de christelijk -gereformeerde  ds. R. Kok die in 1969 ook de begrafenis van de oefenaar leidde.Kok is indertijd geschorst door de Gereformeerde Gemeenten vanwege zijn ruime evangelieprediking. Alleen al die vriendschap bewijst dat de echte Melissen wezenlijk verschilt van Huib Steffen uit de roman.

Ik ontken niet dat zulke kranke prediking als die van Steffen c.s. in extreme kringen voorkomt. Maar dat zij een stroming vertegenwoordigen in de ‘calvinistische’of ‘gereformeerde’ kerken wijs ik van de hand.

Ontspoorde religie

Niettemin blijf ik er Siebelink erkentelijk voor dat hij op zo indringende wijze heeft beschreven hoe ontspoorde religie mensen verblindt en menselijk geluk kapot maakt.