A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Kruiswoorden van Jezus


De eerste drie kruiswoorden vormen drie concentrische cirke

In het eerste kruiswoord richt Jezus zich tot de soldaten.

Dat is de wijdste cirkel. In het tweede kruiswoord spreekt Hij tot één van de mensen die met hem gekruisigd zijn.

Die cirkel is nauwer.

In het derde kruiswoord neemt Hij afscheid van zijn naaste bloedverwanten. Dat is de nauwste cirkel.

 

Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.(1)

Dit is een gebed. Het valt ons op dat Jezus niet bidt voor zijn moeder of voor zijn discipelen, maar voor zijn vijanden. Hij ziet de tronies van het soldatenvolk, Hij ontwaart de grijns op het gelaat van de hogepriester en Hij bidt: Vader, vergééf het hun.

 In dit eerste kruiswoord gebruikt Hij nog de Vadernaam, die in het vierde van zijn lippen wijkt. Als de Middelaar bidt Hij het oordeel van hen af en naar zich toe, spaar hen, geef hun nog genadetijd (Luc. 23 : 34)

Heden zult ge met Mij in het paradijs zijn.(2)

 

Dat is een belofte. Toen de Zoon van God op aarde kwam, was Hij in goed gezelschap: de wijzen uit het oosten, de herders van Effatha en de stamgasten in de tempel. Als Hij sterven gaat, verkeert Hij onder het uitvaagsel van de maatschappij.

Zonder twijfel heeft één van de medegekruisigden het eerste kruiswoord gehoord.

Wellicht heeft hij gedacht: maar ook ik heb vergeving nodig. In ieder geval doet hij een beroep op de ontferming van Jezus. Jezus antwoordt: Vandaag nog gaan we samen naar het paradijs.(Luc. 23 : 43)

Vrouw, zie uw zoon.(3)

Het derde kruiswoord is een woord ten afscheid. Vanaf het kruis ziet Jezus zijn moeder Maria staan. Vlak bij haar staat Johannes. De neef van Jezus. De discipel die Jezus liefhad. In dit de

rde kruiswoord treffen we de laatste wilsbeschikking van Jezus aan ten opzichte van zijn familie.

Jezus wijst zijn neef Johannes aan als degene die voortaan voor zijn moeder zal zorgen: Vrouw zie uw zoon. Johannes heeft later Maria meegenomen naar Efeze.

Mijn God, mijn God, waarom hebt gij Mij verlaten ? (4)

Dit vierde kruiswoord heeft Jezus uitgeschrééuwd! Jezus gebruikt in dit kruiswoord niet de geijkte Hebreeuwse tempeltaal.

 Hij gebruikt het Aramees, de taal van het gewone volk.

 Onvertaald heeft de evangelist deze woorden overgenomen. Eli, Eli, lama sabachtani ? Iedereen moet het weten (Matth. 27:45)

Mij dorst  (5)

 

Dit vijfde kruiswoord heeft Jezus met grote moeite uitgestoten met de bedoeling de kracht te krijgen om het zesde met luide stem uit te roepen.

Jezus heeft gezegd:Mij dorst, opdat de soldaten met de spons, gedrenkt met zure wijn, zijn lippen zouden bevochtigen.

Zo zou Hij met luide stem kunnen roepen: Het is volbracht Toen Jezus wist dat hij alles volbracht had, wat de Schriften schreven  over de Lijdende Knecht des Heren (Jesaja 53),kon Hij pas aandacht besteden aan zijn eigen lichaam: Mij dorst.

Het is volbracht (6)

 

Hierna zei Jezus, daar Hij wist, dat alles reeds volbracht was om de Schriften te vervullen Mij dorst In die tekst (Joh. 19 : 28) verwijst de apostel naar de profeet, verwijst Johannes naar Jesaja.

De Schriften zijn vervuld.

Volbracht is het straflijden. Volbracht is de afbetalingspijn.

Nu kan Jezus ook het laatste kruiswoord uitspreken.

Vader, in uw handen beveel ik mijn geest (7)

Het laatste kruiswoord is een aanhaling uit Psalm 31:6. Ps 31 is een lied vol geloofsvertrouwen. Zo heeft Jezus het ook uitgeroepen.

Het is een loflied. Hij riep dit woord met een luide stem (Luc. 23:46)

Het is geen woord dat Jezus heeft uitgeroepen in doffe berusting.Het is een overwinningskreet. Jezus weet dat Pasen volgt op Goede Vrijdag!