A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Heidenen


Heidendom      

 

Paulus noemt de Efeziërs heidenen. (Ef. 2: 11 en 3:1)

Kunnen we nu alle mensen die géén christen zijn heidenen noemen?  Nee, dat kan niet

Je hoort wel eens zeggen:”Ik ben weliswaar niet kerks, maar ik ben geen heiden”.

Het woord heidenen komt van gojim, wat betekent volkeren buiten het jodendom.

Het woord heiden heeft in het Nederlandse taalgebied een zeer negatieve gevoelswaarde.

Het betekent veel meer dan ‘niet-jood’.

Heidenen zijn barbaren

We horen in het woord heiden ook iets meeklinken als barbaar. Terecht.

Het woord heiden hangt samen met het woord heide, dat is grond, vlakte, onbebouwd land.

Een heiden is dus eigenlijk de bewoner van ongecultiveerde grond, een barbaar.

Hij is niet alleen ongecultiveerd, maar ook ongelovig.

Het oude heidendom heeft zich  namelijk het langst gehandhaafd op de heide, op het platteland.

 

Heidendom = paganisme

De Latijnse term voor heidendom is paganisme.

Ze gaat terug op het Latijnse woord paganus, dat dorps, dorpeling betekent.

Paganisme is dan de godsdienst van de dorpelingen,

Zij waren eerst niet (zoals  de stedelingen) tot het christelijke geloof  over gegaan.

(Het christelijk geloof heeft zich vanuit de steden verbreid!)

Niet-christenen mogen we zeker geen heidenen noemen!

Ook na-christelijke stromingen zijn niet zonder meer heidens

Het christendom  zelf heeft trouwens allerlei heidense trekken vertoond

Het  Nazisme van Adolf Hitler was de wedergeboorte van het Germaanse heidendom 

In de SV komt het woord heidenen  voor als vertaling van het Hebreeuwse woord gojim.

In het Oude Testament zijn de gojim de niet-joden, de volken, de heidenen,

Zij zijn  de blinden.  Hun ogen moeten geopend worden voor de HERE God

De oude berijming van Ps   67: 1 sprak daarom ook van de blinde heiden

Gojim

Het woord heidenen komt van gojim, wat betekent volkeren buiten het jodendom.

Alle volken noemde de joden gojim

Het woord heiden heeft in het Nederlandse taalgebied een zeer negatieve gevoelswaarde.

Het betekent veel meer dan ‘niet-jood’. We horen in het woord heiden ook iets meeklinken als barbaar. Terecht. Het woord heiden hangt samen met het woord heide, dat is grond, vlakte, onbebouwd land.

Een heiden is dus eigenlijk de bewoner van ongecultiveerde grond, een barbaar.

Heide

Hij is niet alleen ongecultiveerd, maar ook ongelovig.Het oude heidendom heeft zich in het Avondland namelijk het langst gehandhaafd op de heide, op het platteland.

De Latijnse term paganisme, die vaak voor heidendom gebruikt wordt, gaat terug op het Latijnse woord paganus, dat dorps, dorpeling betekent.

Paganisme is dan de godsdienst van de dorpelingen, die niet zoals meestal de stedelingen, tot het christelijke geloof waren overgegaan.Het christelijk geloof heeft zich vanuit de steden verbreid!

Niet-christenen mogen we zeker geen heidenen noemen! Ook post-christelijke stromingen in de westerse cultuur moeten we niet zonder meer bestempelen als modern heidendom.

Bovendien heeft het christendom allerlei heidense trekken vertoond en  bezit ze nog steeds.

In het Nazisme van Adolf Hitler hebben we de wedergeboorte  van het Germaanse heidenom aan den lijve ervaren! In de Statenvertaling komt het woord heidenen vooral voor als vertaling van het Hebreeuwse woord gojim.In het Oude Testament zijn de gojim de niet-joden, de volken, de heidenen, de blinden, wier ogen geopend moeten worden voor de heerlijkheid van de Here God.

Blinde heidenen 

 De oude berijming van Ps   67: 1 sprak daarom ook van de blinde heiden. In Jesaja 42:6 wordt  heel duidelijk het verband gelegd tussen heidendom en blindheid.Voor Paulus was zending daarom ten diepste niets anders dan het openen van de ogen der heidenen, zodat ze de heerlijkheid van Jezus Christus zouden herkennen en genezing zouden vinden voor hun geestelijke blindheid.

In het Nieuwe Testament maakt het Hebreeuwse woord gojim plaats voor het Griekse ethne Beide woorden kunnen vertaald worden door de Nederlandse woorden heidenen en volken.

 De vertaling van het NBG kiest meestal voor volken.

In Efeze 2 : 11 (bedenkt dat ge vroeger heidenen waart) kon dit echter moeilijk omdat het woord ethne  daar duidelijk de betekenis heeft van niet-Joden, mensen die géén deel hebben aan de Godsopenbaring!